Liquiditeitsbegroting
1 / 26
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeeld bedrijfskosten
Slide 5 - Woordweb
Voorbeeld uitgaven bedrijf
Slide 6 - Woordweb
Rentekosten zijn:
A
uitgaven die geen kosten zijn.
B
vervelend.
C
kosten die ook uitgaven zijn.
D
kosten die geen uitgave zijn.
Slide 7 - Quizvraag
Afschrijvingskosten zijn:
A
uitgaven die geen kosten zijn.
B
uitgaven
C
kosten die ook uitgaven zijn.
D
kosten die geen uitgaven zijn.
Slide 8 - Quizvraag
aflossing van een lening:
A
kosten
B
uitgaven
C
kosten die geen uitgave zijn
D
uitgaven die geen kosten zijn.
Slide 9 - Quizvraag
af te dragen BTW:
A
kosten
B
uitgaven
C
uitgaven die geen kosten zijn.
D
kosten die geen uitgave zijn.
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Een leverancierskrediet is:
A
een korting
B
goederen nu inkopen en pas later betalen
C
Goederen nu verkopen en pas later betalen
D
een leveringsovereenkomst met je leverancier
Slide 13 - Quizvraag
Leveranciers die je nog moet betalen noemen we ook wel:
A
debiteuren
B
schulden
C
crediteuren
D
leningen
Slide 14 - Quizvraag
Een afnemerskrediet is:
A
Goederen nu verkopen en pas later betalen
B
goederen nu inkopen en pas later betalen
C
een korting
D
Een schuld aan je afnemers
Slide 15 - Quizvraag
Klanten die hun rekening later mogen betalen noemen we ook wel:
A
inkomsten
B
wanbetalers
C
crediteuren
D
debiteuren
Slide 16 - Quizvraag
Stel: Je krijgt van je leverancier 2 weken krediet en je geeft je afnemers een maand krediet. Wat voor gevolg heeft dit voor je geldstromen?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Waarom komt er in november € 170.000,- binnen van debiteuren terwijl de verkopen op rekening in die maand
€ 190.000,- zijn?
€ 190.000,- zijn?
Slide 19 - Open vraag
Wat is het verschil tussen verkoop op rekening en contante verkoop?
Slide 20 - Open vraag
In december moet er € 10.000,- betaald worden aan verkoopkosten. Hoe komt Geuldal BV aan dit bedrag?
Slide 21 - Open vraag
De afschrijvingskosten bedragen € 15.000,- per maand. Waarom staan deze niet in de liquiditeitsbegroting?
Slide 22 - Open vraag
Saldo liquide middelen is:
A
betaalrekening
B
kas
C
lening
D
kas en betaalrekening
Slide 23 - Quizvraag
Het eindsaldo van de liquide middelen in december is € 83.700,-. Leg uit hoe dit is berekend.
