spelling - par. 3 - leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens

Nederlands
  • Op tafel
  -  leesboek 
  -  boek Nederlands
  -  pen en schrift   

  • Vaste plekken  


1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
  • Op tafel
  -  leesboek 
  -  boek Nederlands
  -  pen en schrift   

  • Vaste plekken  


Slide 1 - Tekstslide

Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Programma deze les
  • Terugblik vorige les: komma's
  • Doelen van deze les
  • Voorkennis
  • Instructie over de leestekens dubbele punt en aanhalingstekens
  • Online aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Doel
Ik kan aanhalingstekens en dubbele punten op de juiste manier gebruiken.

Slide 4 - Tekstslide

Voorkennis
Jullie hebben al geleerd dat een zin eindigt met een punt, een vraagteken of een uitroepteken.

  • Wanneer gebruik je ook alweer een komma?
  • Wie kan er een zin noemen waarbij de zin zonder komma een andere betekenis heeft dan met komma?
  • Voorbeeld: Schiet op Griekenland.

Slide 5 - Tekstslide

Instructie 
  • Leestekens maken een tekst beter leesbaar.
  • We gaan het nu eerst hebben over de dubbele punt :
  • De dubbele punt laat zien dat je iets aankondigt of opsomt.
  • Ik kreeg gisteren een aantal cadeautjes: scheenbeschermers, voetbalkousen en een trainingsjack.
  • Je gebruikt hier een kleine letter na de dubbele punt.

Slide 6 - Tekstslide

Instructie 
  • Je gebruikt de dubbele punt ook om een citaat aan te kondigen. 
  • Citaat = opschrijven wat iemand letterlijk heeft gezegd. 
  • Een citaat (directe rede) zet je tussen aanhalingstekens.
  • Orlando zei: 'Vrijdag ga ik op vakantie.' 
  • De docent vroeg: 'Wie wil het antwoord geven?'
  • Je begint een citaat altijd met een hoofdletter.

Slide 7 - Tekstslide

Instructie 
  • Als het citaat vooraan in de zin staat, gebruik je geen dubbele punt.
  • 'Vrijdag ga ik op vakantie', zei Orlando. (De punt verschuift naar het einde van de zin en je zet een komma achter het aanhalingsteken.)
  • 'Wie wil het antwoord geven?' vroeg de docent. (Bij een vraagteken of uitroepteken komt er geen komma.)

Slide 8 - Tekstslide

Instructie 
  • Als je iemands woorden niet letterlijk overneemt (indirecte rede), gebruik je geen aanhalingstekens. 
  • Orlando zei dat hij vrijdag op vakantie gaat.
  • De docent vroeg wie het antwoord wilde geven.

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Online: 
cursus 7 - spelling 
paragraaf 3: opdracht 2 t/m 6
paragraaf 4: opdracht 1 t/m 4
Let op bij woorden die eindigen op -y
Klinker voor -y? Vaste -s (sprays). 
Medeklinker voor -y? Apostrof s (baby's).

Slide 10 - Tekstslide