4e klas Lineaire formules

 Hoofdstuk 1 Formules en grafieken
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

 Hoofdstuk 1 Formules en grafieken

Slide 1 - Tekstslide

Formules en grafieken

 * We gaan eerst je voorkennis testen
* Je moet een formule bij een tabel kunnen maken => regelmaat ontdekken
*Je moet een formule bij een grafiek kunnen maken => richtingscoëfficiënt berekenen

Slide 2 - Tekstslide

Is deze grafiek lineair of niet?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Welk soort grafiek hoort er bij een lineaire formule?
A
Vloeiende kromme / hyperbool
B
Rechte lijn
C
Periodieke grafiek
D
Parabool

Slide 4 - Quizvraag

Wat voor soort grafiek is dit?
A
Lineaire grafiek
B
Vloeiende kromme / hyperbool
C
Periodieke grafiek

Slide 5 - Quizvraag

Welke grafiek hoort bij een periodieke grafiek?
A
plaatje 1
B
plaatje 2
C
plaatje 3
D
plaatje 4

Slide 6 - Quizvraag

Variabelen in een woordformule
In de woordformule     
   huurprijs in euro = 15 + 5 x tijd in dagen
zijn de woorden de variabelen



Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn variabelen in een formule
A
getallen
B
woorden en/of letters
C
letters en getallen

Slide 8 - Quizvraag

Welke variabelen zitten er in de formule:

Kosten in euro = 34 + 6,75 x aantal in uren
A
34 en 6,75
B
kosten in euro en aantal in uren
C
6,75
D
aantal in uren

Slide 9 - Quizvraag

afstand in km = 10 + 6t
Wat is de afstand als t = 0
A
10
B
16
C
6
D
0

Slide 10 - Quizvraag

Maak van deze woordformule een letterformule.
winst in euro = 5 + 3 x aantal dagen
A
w = 5 + 3a
B
w = 5 + 3 x aantal
C
winst in euro = 5 + 3t
D
w = 5 + 3t

Slide 11 - Quizvraag

timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

Welk getal in de formule is het hellingsgetal.
Hoeveelheid = 35 + 5 x aantal minuten
A
35
B
5
C
Hoeveelheid
D
aantal minuten

Slide 13 - Quizvraag

Is de grafiek die bij de formule hoort stijgend of dalend?
Aantal flesjes = 40 - 6 x aantal weken
A
Stijgend
B
Geen van beide
C
Dalend
D
Ik kan het niet aflezen in de formule

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een hellingsgetal?
A
stijggetal
B
daalgetal
C
stijg- of daalgetal

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het hellingsgetal van de volgende formule:


K = 3,12 - 54a
A
-3,12
B
54
C
-54
D
3,12

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het begingetal van de volgende formule?


K = 3,12 - 54a
A
-3,12
B
54
C
-54
D
3,12

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het startgetal van de volgende formule?


B = 8,5t
A
8,5
B
kun je niet weten
C
1
D
0

Slide 18 - Quizvraag

Geef van de formules aan of de bijbehorende grafiek een dalende of een stijgende lijn is. Sleep de formule naar het juiste vak.
Stijgende lijn
dalende lijn
b = -2a
b = a + 4
b = 25 + 2a
b = -6a + 12
b = 10 - 3a
b = 2a - 5

Slide 19 - Sleepvraag

Formules maken bij een tabel

Je weet wat het begingetal van een regelmatige tabel is.
Je weet wat een richtingscoëfficiënt is.
 
Je kunt een lineaire formule maken bij een regelmatige tabel.

Slide 20 - Tekstslide

Regelmaat in tabellen en formules maken
In de tabel hiernaast zit regelmaat, regelmatige toename.
  • Er komt elk uur 3,5 liter bij.
  • De r.c. is 3,5.
  • Er is een lineair verband.
  • Om een lineaire formule te maken, gebruik je:
    variabele onder in de tabel = begingetal + r.c. X variabele boven in de tabel
  • Wat is de letterformule bij bovenstaande tabel?
  • l = 3,5 + 3,5t
    l: inhoud in liter
    t: tijd in uren

t = tijd in uren        l = inhoud in liter

Slide 21 - Tekstslide

Als er in een tabel geen regelmaat is, kan je dan een lineaire formule maken?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

formules maken


Formule maken van een tabel met lineair verband:
  • Kijk welke variabelen er in de tabel staan. 
  • Onderste staat rechts van het = teken,
  • Bovenste staat aan de linkerkant van het = teken.
  • De richtingscoëfficiënt vind je door naar de regelmaat te kijken.
  • Het begingetal vind je door onder de 0 te kijken in de tabel.
  • Vergeet niet bij een letterformule de variabelen te verklaren.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe bereken of zie je de richtingscoëfficiënt in een tabel?
A
toename onder : toename boven
B
toename boven : toename onder

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het
hellingsgetal?
A
60
B
40
C
20
D
Dat kan je niet weten!

Slide 25 - Quizvraag

Terugblik 
  • Zit er regelmaat in de tabel hiernaast?
  • Om dit beter te kunnen zien,
    gebruiken we de deling:
    Toename onder : toename boven
  • Elke keer hetzelfde antwoord? Ja, uitkomst is de r.c. (richtingscoëfficiënt)
    En spreken we van een lineair verband.
  • We maken de formule:
    variabele onder in de tabel = begingetal + r.c. x variabele boven in de tabel

Slide 26 - Tekstslide

Formule bij een grafiek

Je gaat een formule maken van een lineair verband
De grafiek van een lineair verband is een rechte lijn



Slide 27 - Tekstslide

Wat is het startgetal bij deze grafiek?
A
500
B
0
C
100
D
5

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het hellingsgetal bij deze grafiek?
A
400
B
100
C
-100
D
-500

Slide 29 - Quizvraag

Welke formule past bij deze grafiek?
A
b = 25t - 75
B
b = 75 - 25t
C
b = 25 + 75t
D
b = 75 + 25t

Slide 30 - Quizvraag

Grafieken met dezelfde hellingsgetallen zijn/hebben:
A
Snijdend
B
Evenwijdig
C
Hetzelfde beginpunt op de x-as
D
Hetzelfde beginpunt op de y-as

Slide 31 - Quizvraag