H4 Woche 9 haben/sein + Sprechen

Herzlich willkommen 
Woche 9
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herzlich willkommen 
Woche 9

Slide 1 - Tekstslide

Die Planung von dieser Woche
- Lektion 3 lernen
- Wie waren deine Ferien? Sprechen
- Das Adjektiv
- Die Modalverben wiederholen >> Video erstellen


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wie waren deine Ferien?
Was hast du gemacht?

Aufgabe 9

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Das Adjektiv

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoel
kunnen
 Je kunt de uitgangen van het bijvoeglijk naamwoord na een woord uit de Der- + Ein-groep toepassen.




Slide 8 - Tekstslide

Uitleg Adjektiv
Bijvoeglijk naamwoord (bn) = ADJEKTIV
- noemt een eigenschap/ kenmerk van een zelfstandig naamwoord.
- Kan voor een zelfstandig naamwoord worden gezet.
Voorbeeld:  de mooie beer
de (lw) beer (zn)         -          de (lw) mooie (bn) beer (zn)
                                                   Der schöne Bär.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een Adjektiv?
een Adjektiv = een bijvoeglijk naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord...
 zegt iets over een zelfstandig naamwoord; 
betreft vaak een eigenschap of een kenmerk;
staat vaak vóór het zelfstandig naamwoord.


Voorbeeld: Mijn oom heeft een mooie auto. 
Auf Deutsch: Mein Onkel hat ein schönes Auto.

Slide 10 - Tekstslide

Let op: de uitgangen van het Adjektiv zijn altijd
 -en,
 behalve bij drie (onverbogen) vormen
=
ook wel woordenboek-vormen genoemd
na "der" mannelijk -e
na "die" vrouwelijk -e
na "das" onzijdig   -e

na "ein" mannelijk  -er
na "eine" vrouwelijk -e
na "ein" onzijdig     -es

Slide 11 - Tekstslide

Ein-Gruppe
Bij de Ein-Gruppe horen de woorden:

ein / kein +
bezittelijke voornaamwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Der- + Ein-Gruppe
Waarom worden deze woorden samen genomen?

Ze krijgen dezelfde uitgangen
bij de verschillende naamvallen

Slide 13 - Tekstslide

Der-Gruppe
Hoe ziet dat er dan uit?


mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e nvl.
der / jeder
die / jede
das / jedes
die / jede
3e nvl.
dem / jedem

der / jeder
dem / jedem
den +-n /
jeden +-n
4e nvl.
den / jeden
die / jede
das / jedes
die / jede

Slide 14 - Tekstslide

Nu met bijvoeglijk naamwoord
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e nvl.
der große Tisch
die blaue Jacke
das kleine Haus
die guten Sachen/
schwarze Schuhe
3e nvl.
dem großen Tisch
der blauen Jacke
dem kleinen Haus
den guten Sachen
4e nvl.
den großen Tisch
 blaue Jacke
das kleine Haus
die guten Sachen/
schwarze Schuhe

Slide 15 - Tekstslide

Ein-Gruppe
Hoe ziet dat er dan uit?


mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e nvl.
ein / mein
eine / deine
ein / sein
eine / unsere
3e nvl.
einem/
meinem
einer / deiner
einem /
seinem
einen +-n /
unseren +-n
4e nvl.
einen /meinen
eine / deine
ein / sein
keine / unsere

Slide 16 - Tekstslide

Nu met bijvoeglijk naamwoord
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e nvl.
ein großer Tisch
eine blaue Jacke
ein kleines Haus
keine guten Sachen/
schwarze Schuhe
3e nvl.
einem großen Tisch
einer blauen Jacke
einem kleinen Haus
keinen guten Sachen
4e nvl.
einen großen Tisch
eine blaue Jacke
ein kleines Haus
keine guten Sachen/
schwarze Schuhe

Slide 17 - Tekstslide

Hoe leer je dat?
Je kunt een

S L E U T E L

tekenen in het schema!

Slide 18 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord: Der-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord:
"der" - groep
d-  dies-  jen-  jed-  manch-  solch-
welch- all-

Slide 19 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord: Ein-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord:
"ein"- groep
ein-  kein-  
mein-  dein-  sein-  ihr-  sein-
unser-  euer-  ihr-  Ihr-

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld:
Ein ...  groß... Haus gefällt mir gut!

=> geslacht van 'Haus' ?
=> naamval van het zinsdeel?

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld:
=> geslacht van 'Haus' ?    das Haus - onzijdig
=> naamval van het zinsdeel?  onderw. = 1e nvl.

                Ein- großes Haus gefällt mir!

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de meest voorkomende uitgang van het Adjektiv in het Duits ?
A
e
B
er
C
en
D
es

Slide 23 - Quizvraag

In welke naamval(en) komt deze meestvoorkomende uitgang -en ALTIJD voor ?
A
1e en 2e naamval
B
2e en 3e naamval
C
3e en 4e naamval
D
1e en 4e naamval

Slide 24 - Quizvraag

Waar komt de uitgang -en in beide schema's NIET voor ?
A
mannelijk 1e vrouwelijk 1e onzijdig 1e
B
mannelijk 4e vrouwelijk 4e onzijdig 4e
C
mannelijk 4e vrouwelijk 1e onzijdig 1e
D
vrouwelijk 4e onzijdig 1e meervoud 1e

Slide 25 - Quizvraag

Waar komt de meestvoorkomende uitgang -en UITSLUITEND voor ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 26 - Quizvraag

Samengevat: Adjektiv na "der"

Je hoeft dus alleen maar op te letten bij 
mannelijk:  der   -e  (uitgang Adjektiv)
vrouwelijk:   die    -e   (uitgang Adjektiv)   onzijdig:    das   -e  (uitgang Adjektiv)

Slide 27 - Tekstslide

Samengevat: Adjektiv na "ein"
Je hoeft dus alleen maar op te letten bij  
mannelijk:  ein    -er  (uitgang Adjektiv) 
vrouwelijk: eine    -e (uitgang Adjektiv) 
     onzijdig: ein    -es (uitgang Adjektiv)

Slide 28 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord: Der-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord:
"der" - groep
d-  dies-  jen-  jed-  manch-  solch-
welch- all-

Slide 29 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord: Ein-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord:
"ein"- groep
ein-  kein-  
mein-  dein-  sein-  ihr-  sein-
unser-  euer-  ihr-  Ihr-

Slide 30 - Tekstslide

Er trägt meinen blau... Pulli (m).
A
e
B
er
C
en
D
em

Slide 31 - Quizvraag

Ich habe diese braun... Schuhe (mv).
A
e
B
en
C
er
D
em

Slide 32 - Quizvraag

Wir fahren mit einem rot..... Boot (o).
A
e
B
en
C
er
D
em

Slide 33 - Quizvraag

Mein Bruder hat ein gelb...... T-Shirt (0) bekommen.
A
en
B
es
C
e
D
er

Slide 34 - Quizvraag

Durch die rot... Hose (v) siehst du hübsch aus!
A
e
B
er
C
en
D
es

Slide 35 - Quizvraag

Lektion 3
Selbstständig lernen - aber wie?

Slide 36 - Tekstslide

2. Stunde
Zuerst: die Vokabeln wiederholen (Lektion 3)

Slide 37 - Tekstslide

Modalverben
Video + selbst Video machen

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Was sind die Regeln?

Stam enkelvoud & meervoud
Let op uitgangen! 

Slide 40 - Tekstslide

Video machen
Die Hausaufgaben: Lektion 3 lernen + 

Slide 41 - Tekstslide

Die Verben wiederholen
haben
sein
werden

Slide 42 - Tekstslide