Hoofdstuk 2, paragraaf 2.3 & 2.4

Burgerschap 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Burgerschap 

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige week
Omgangsvormen worden ook wel sociale vaardigheden genoemd. Je leert ze tijdens je opvoeding maar ook op school, straat, stage of werk.

Contact maken met anderen = iemand groeten en oogcontact maken
Samenwerken = taken verdelen in het huishouden of in een project



Slide 2 - Tekstslide

Welk voorbeeld hoort bij de sociale vaardigheid ''Afspraken nakomen''.
A
Op tijd zijn of op de afspraak op tijd afzeggen.
B
Te laat komen en een smoes bedenken.
C
Ik laat niks van me horen.
D
Ik kom standaard te laat maar ik stuur even een appje.

Slide 3 - Quizvraag

Welk voorbeeld past bij de sociale vaardigheid ''Omgaan met kritiek''.

A
Ik weet niet wat kritiek is....
B
Ik word boos, pak de trein en ga naar huis
C
Ik probeer te leren van de tips van een ander
D
Ik werk foutloos en krijg daarom nooit kritiek.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een goed voorbeeld van een open vraag?
A
Vind jij kip ook zo lekker?
B
Hoe oud ben jij afgelopen week geworden?
C
Bent u tevreden over onze dienstverlening?
D
Wat vind jij van die film?

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de beste omschrijving van sociaal gedrag?
A
Ik kom eerst en de rest kan stikken.
B
Rekening houden met elkaar en elkaar helpen.
C
Gratis werken omdat je het werk belangrijk vindt.
D
Geld geven aan een goed doel.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een gemeenschap?
  •  Groepen waarin mensen met elkaar samenleven
  • Leef- en woongemeenschappen
  • Leer- en werkgemeenschappen
  • Verenigingen
  •  Geloofsgemeenschappen

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een leef- en woongemeenschap?
A
Buurten
B
Bedrijven
C
Sportclubs
D
Kerken

Slide 8 - Quizvraag

Solidariteit
  • Bijdragen aan de gemeenschap
  • Geven en nemen
  • Belastingen

Slide 9 - Tekstslide

Individualisme
  • De gemeenschap is minder belangrijk
  • Mensen zorgen voor zichzelf
  • Minder sociaal contact in de buurt
  • Meer online contact: social netwerk

Slide 10 - Tekstslide

Alfred is ziek. Zijn klasgenoten komen langs om hem gezelschap te houden. Welk voordeel geeft de gemeenschap hier vooral?
A
Samenwerking
B
Steun
C
Veiligheid
D
Sociaal contact

Slide 11 - Quizvraag

Welk gedrag kies ik?

  • Wil je een schone en veilige leefomgeving?
  • Je hebt zelf verantwoordelijkheid voor die leefomgeving
  • Sociaal gedrag zorgt dat een omgeving leefbaar blijft
  • Asociaal gedrag heeft negatieve gevolgen voor de leefomgeving

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van asociaal gedrag?
A
Plastic drinkflesje in de prullenbak gooien.
B
Voor iemand opkomen die gepest wordt.
C
's Nachts harde muziek draaien in een flat
D
Opstaan voor een ouder iemand in de trein

Slide 13 - Quizvraag

Open gesprek, tips voor het samenvatten.
  • Herhaal de worden zoals die ander ze precies heeft verteld.
  • Noem alleen het allerbelangrijkste
  • Gebruik een begin als.. Klopt het dat... en Dus als ik jou goed begrijp

Slide 14 - Tekstslide


A
Dit een kunstwerk van Rembrandt
B
Dit is een kunstwerk van Van Gogh
C
Dit is een kunstwerk van Mondriaan
D
Dit is een kunstwerk van Vermeer

Slide 15 - Quizvraag

Huiswerk voor volgende week
Paragraaf 2.3 Opdracht 1 t/m 6
Paragraaf 2.4 Opdracht 1 t/m 6
Bladzijde 57 t/m 69

Slide 16 - Tekstslide