rekenen met geld

Geld
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Geld

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over Economie en geld? 
Economie/Geld

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar geef jij geld aan uit?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw duurste aankoop ooit geweest?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kan aan het einde van de les bedragen optellen en aftrekken.

je kan bedragen afronden.
Dit ga je leren!

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Onze Euro munten

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onze Euro biljetten

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag met geldrekenen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A
Kijk goed naar de volgende euromunten en naar debijhorende letter
B
C
D

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke munt is het meest waard?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijk goed naar de volgende euro biljetten en naar de bijhorende letter
A
C
B
D

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk biljet is het minst waard?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan ik geldbedragen samen optellen?
Hoe kan ik geldbedragen optellen?
Je doet een klusje voor je familie en krijgt hier geld voor:
vader : €2,-
moeder: €2,-
Oma: €2, 50
Tante: €1, 50

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1
Stap 1 - Tel de euro's bij elkaar op






= €7

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2
Stap 2 - Tel alle centen bij elkaar op.



= €1,-

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3
Stap 3- Tel de euro's en de centen bij elkaar op.

€7,-  
€1,-
€8,-

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je moet € 4,10 betalen.
Je geeft de kassamedewerker € 5,-.
De kassamedewerker vraagt er € 0,10 bij.
Hoeveel krijg je nu terug?
A
€1,10
B
€0,90
C
€0,10
D
€1,00

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je moet € 5,20 betalen.
Je geeft de kassamedewerker € 10,-.
De kassamedewerker vraagt er € 0,20 bij.
Hoeveel geld krijg je terug?
Denk aan de komma's en het Euroteken!

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel is dit samen?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9,09 is afgerond op één decimaal
A
9
B
9,0
C
9,1
D
9,10

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7,86 is afgerond bij contant betalen
A
7,85
B
7,86
C
7,90
D
7,80

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4,896 is afgerond bij pinnen
A
4,85
B
4,89
C
4,90
D
5,00

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies