klas 4: start examentraining: wat weet je al?

Start examentraining
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Start examentraining

Slide 1 - Tekstslide

Uit welke onderdelen bestaat het centraal examen Nederlands?
A
begrijpend lezen
B
schrijven zakelijke brief of e-mail
C
begrijpend lezen, woordenschat en schrijven
D
leesvaardigheid en schrijfvaardigheid

Slide 2 - Quizvraag

Wat mag je op je tafel hebben bij het examen Nederlands?
A
schrift en pen
B
pen, aantekeningen en woordenboek
C
alleen een pen
D
pen en woordenboek

Slide 3 - Quizvraag

Het examen Nederlands nader...?....
(naderen = dichterbij komen)
A
nadert
B
naderd
C
naderdt
D
naderen

Slide 4 - Quizvraag

Hoelang duurt het
EXAMEN NEDERLANDS?
A
180 minuten
B
100 minuten
C
120 minuten
D
146 minuten

Slide 5 - Quizvraag

Uit hoeveel teksten bestaat het examen Nederlands?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quizvraag

Als er staat: gebruik voor je antwoord maximaal 10 woorden en je gebruikt 11 woorden...
A
dan kost je dat een punt
B
dan worden alleen de eerste 10 woorden meegerekend bij het antwoord
C
dan is dat geen probleem
D
dan moet je het examen overdoen

Slide 7 - Quizvraag

Wat mag je niet doen als er gevraagd wordt een lange zin uit een tekst te citeren?

A
Alleen het regelnummer noteren
B
De hele zin opschrijven
C
het eerste en laatste woord met puntjes ertussen noteren
D
de eerste en laatste twee woorden met puntjes ertussen noteren

Slide 8 - Quizvraag

Welke uitspraak over de hoofdgedachte van de tekst is niet juist?
A
Je kunt die vaak vinden in de eerste en/of laatste alinea van de tekst.
B
Het is een zin waarin het belangrijkste staat wat er over het onderwerp wordt gezegd.
C
Dat is het onderwerp van de tekst.
D
Soms moet je de hoofdgedachte zelf verwoorden.

Slide 9 - Quizvraag

Wat moet je NIET doen als je een tekst(gedeelte) moet samenvatten?
A
Voorbeelden noemen
B
Toelichting geven
C
Telegramstijl gebruiken (puntjes onder elkaar)
D
A, B en C

Slide 10 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist over een samenvatting waarbij je 125 woorden mag gebruiken?
A
Bij 114 woorden krijg ik een punt aftrek
B
Als ik fout tel, krijg ik een punt aftrek
C
Bij 136 woorden krijg ik een punt aftrek
D
Als ik de titel vergeet, krijg ik een punt aftrek

Slide 11 - Quizvraag

Op welke manier sluit je je zakelijke brief of e-mail af?
A
M.v.g. + handtekening + voor- en achternaam
B
Groeten, + voor- en achternaam + handtekening
C
Met vriendelijke groet, + handtekening + voor- en achternaam
D
Tot ziens, + voor- en achternaam + handtekening

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer is het examen Nederlands?
A
nooit, het gaat niet door
B
dinsdag 23 mei 2023 13:30 - 15:30
C
ergens in juni
D
dinsdag 23 mei 2023 9:30 - 10:30

Slide 13 - Quizvraag

Voor je examen Nederlands/de toets tekstbegrip kun je leren
A
ja, absoluut
B
ja, een beetje
C
nee, maakt niets uit of je leert
D
alleen als je tijd over hebt en niks te doen hebt

Slide 14 - Quizvraag

Examenvoorbereiding

Slide 15 - Tekstslide