Spelling leerjaar 1 MHV: bijvoeglijk naamwoord

Nederlands

Thema 4 - Introductie / Spelling



1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Thema 4 - Introductie / Spelling



Slide 1 - Tekstslide


Lesdoel

Na deze les weten jullie:

  • Wat we gaan doen in Thema 4
  • hoe je bijvoeglijke naamwoorden spelt



Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Tekstslide


Deze les 

  • Programma Thema 4
  • Instructie bijvoeglijke naamwoorden
  • Aan de slag!
  • Afsluitende quiz

Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Tekstslide


Thema 4




Introductie - Thema 4
Producten
Spelling: opdrachten Nieuw Nederlands
Grammatica: opdrachten Nieuw Nederlands
Fictie: gezamenlijke oefeningen + schrijfopdracht

Toetsen
Tekstbegrip: thematoets


+ Fictie: Leesboek 4

Slide 4 - Tekstslide


Week 1




Introductie - Thema 4
Vaste les
Introductie & spelling H5

Daltonuur
Fictie: les 1


Week 2



Vaste les
Spelling H5

Daltonuur
Fictie: les 2

Slide 5 - Tekstslide


Week 3




Introductie - Thema 4
Vaste les
Grammatica H5/6 (woordsoorten)

Daltonuur
Fictie: les 3


Week 4



Vaste les
Grammatica H5/6
(woordsoorten)

Daltonuur
Fictie: les 4

Slide 6 - Tekstslide


Week 5




Introductie - Thema 4
Vaste les
Tekstbegrip

Daltonuur
Eigen invulling


Week 6



Vaste les
Tekstbegrip

Daltonuur
Eigen invulling

Slide 7 - Tekstslide


Week 7




Introductie - Thema 4
Vaste les
Tekstbegrip toets

Daltonuur
Eigen invulling


Week 8



Inloopweek
Thema afronden

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?

Die gekke Tommy gooide zijn nieuwe iPhone zo in de grijze afvalbak.

Slide 9 - Open vraag


Wat is een bijvoeglijk naamwoord?



Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) zegt iets over een zelfstandig naamwoord (zn).

  • 1A/B is een leuke klas.
  • Die grappige Jonathan weet het altijd beter.
  • Ons vakantiehuis is prachtig.

Slide 10 - Tekstslide


Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord?



Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Vaak komt er een -e achter het woord (lange vorm), maar niet altijd (korte vorm).

  • Een leuke klas / De klas is leuk.
  • De grappige jongen / De jongen is grappig.
  • Het prachtige vakantiehuis / Een prachtig vakantiehuis.

Slide 11 - Tekstslide


Wanneer kort? Wanneer lang (met -e)?







Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Een mooi meisje                      Een mooie jongen

Een groot huis                          Een grote flat

Waarom is dat?

Slide 12 - Tekstslide


Wanneer kort? Wanneer lang (met -e)?



Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Kort:
  • Na het lidwoord ‘een’ als het woord onzijdig is (een het-woord is)
     Een groot vakantiehuis // Een mooi gerecht
  • Als het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat.
     Die scholier is fantastisch. // Het huis is schitterend.

Lang:
  • Na het lidwoord ‘de’ en ‘het’.
     De grote jongen // Het mooie gerecht
  • Na het lidwoord ‘een’ als het woord mannelijk of vrouwelijk is (een de-woord is).
     Een leuke vriendin // Een fantastische show
  • Als er geen lidwoord voor een woord in het meervoud staat.
     Slimme leerlingen // Grote groepen

Slide 13 - Tekstslide


Hoe schrijf je de lange vorm?



Spelling - bijvoeglijk naamwoord
De lange vorm:
  • Zet een -e achter het woord: mooi, mooie / fijn, fijne


  • Verdubbel de laatste letter en zet een -e achter het woord: fris, frisse / glad, gladde / wit, witte
  • Haal een a, e, o of u weg en zet een -e achter het woord: traag, trage / leeg, lege / dood, dode / zuur, zure.​
  • Verander een -f in een -v- of een -s in een -z- en zet een -e achter het woord: lief, lieve / naïef, naïeve / grijs, grijze / vlekkeloos, vlekkeloze

Slide 14 - Tekstslide


Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord



Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Is het bijvoeglijk naamwoord een materiaal (stof), dan schrijf je het bijna altijd met -en.

  • De gouden beker
  • De papieren versie
  • Het katoenen shirtje
  • De wollen sjaal

Let op: bij 'moderne stoffen' en stoffen met een naam geleend uit een andere taal is er vaak geen uitgang met -en.

  • De plastic stoel
  • De suède jas
  • De corduroy broek

Slide 15 - Tekstslide


Samen oefenen




Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

  1. Jerry draagt een (stoer) jasje.
  2. Want hij is een (cool) jongen.
  3. Hij heeft het gekregen van zijn (lief) moeder.
  4. Die (zilver) mouwen zijn echt heel dope.
  5. Ik heb (metaal) velgen gekocht voor mijn racefiets.
  6. In dat (knus) huis woont haar opa.
  7. Het is net een (goud) kooi.
  8. Dat is een (schitterend) verhaal.
  9. Ik krijg er bijna (vochtig) ogen van.



  • Pak pen & papier
  • Noteer de juiste vorm
  • Je hebt 3 minuten de tijd

timer
3:00

Slide 16 - Tekstslide


Samen oefenen




Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

  1. Jerry draagt een stoer jasje.
  2. Want hij is een coole jongen.
  3. Hij heeft het gekregen van zijn lieve moeder.
  4. Die zilveren mouwen zijn echt heel dope.
  5. Ik heb metalen velgen gekocht voor mijn racefiets.
  6. In dat knusse huis woont haar opa.
  7. Het is net een gouden kooi.
  8. Dat is een schitterend verhaal.
  9. Ik krijg er bijna vochtige ogen van.



Slide 17 - Tekstslide


Aan de slag!




Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Je kunt nu beginnen aan de opdrachten in Nieuw Nederlands. Dit is ook het huiswerk voor volgende week!


MAVO           H5 / TAALVERZORGING / BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

HAVO/VWO         H5 / SPELLING / BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
                     

Let op: je maakt alle opdrachten voor een beoordeling!


Slide 18 - Tekstslide

Spelling - bijvoeglijk naamwoord
QUIZ 

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hans en Marije hebben een (groot) probleem.
A
grote
B
groten
C
groote
D
groot

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hij knalde op de (beton) paaltjes.
A
betonne
B
betonnen
C
betonen
D
betone

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat (raar) jong heeft mijn stuntstep gestolen.
A
rare
B
raare
C
raren

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat is een (prachtig) uitvoering.
A
prachtig
B
prachtigen
C
prachtige

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Wat een (bizar) vertoning!
A
bizarre
B
bizar
C
bizare

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Die jongen droeg een (zijde) jurk.
A
zijde
B
zijden

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Wat een (gezellig) familie is dat geworden.
A
gezellig
B
gezellige
C
gezelligen

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Het was een (druk) bedoening in het Vondelpark.
A
druk
B
druke
C
drukke

Slide 27 - Quizvraag


Dat was 'm!




Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Huiswerk voor volgende week dinsdag:


MAVO           H5 / TAALVERZORGING / BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

HAVO/VWO         H5 / SPELLING / BIJVOEGLIJK NAAMWOORD



Volgende week             DEELWOORDEN ALS BIJVOEGLIJK NAAMWOORD



Slide 28 - Tekstslide