taal groep 7 thema 7 les 11

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Taal: thema 7 les 11

Dynamisch: in beweging, er is veel te doen. 

Statisch: niet in beweging, er is weinig te doen. 

De expositieruimte

Een ruimte (vaak in een museum) waar je kunt kijken naar een verzameling van kunstvoorwerpen.

De gids: een persoon die de informatie geeft aan een groep mensen. 

De rondleiding: een informatieve route. een rondleiding kan met een gids of met een ingesproken stem vanuit een apparaat. 

Statig 

deftig

het pand: het gebouw

Het object: het voorwerp, het ding

De bijzonderheid: dat wat bijzonder of opvallend is.

Beletten: tegenhouden

De blik verruimen: een ervaring opdoen door iets nieuws te doen.

Als aan de grond genageld staan: je even niet meer kunnen bewegen van schrik of van verbazing.

Wat betekent dynamisch?

1. statig
2. in beweging
3. statisch
4. niet in beweging

Wat betekent de rondleiding?

1. een informatieve route
2. iemand die de weg wijst

Wat betekent het object?

Wat betekent het pand?

1. het gebouw
2. het geld
3. de garage
4. de schuur

Wat betekent de blik verruimen?

1. een kamer in een huis opknappen
2. Alle lege blikken inzamelen
3. kijken naar de toekomst
4. een ervaring opdoen door iets nieuws te doen

Wat betekent de expositieruimte?

Wat betekent statig?

1. statisch
2. deftig
3. houterig
4. mooi

Wat betekent als aan de grond genageld staan?

1. een gat graven in de grond
2. je even niet meer kunnen bewegen van schrik

Wat betekent beletten?

1. tegenhouden
2. opletten
3. zwijgen
4. bellen

Wat betekent de gids?

1. een boek met woorden op alfbateische volgorde
2. een routekaart
3. een encyclopedie
4. een persoon die informatie geeft aan een groep mensen

Themawoorden
les 11