Herhaling H6 Cultuur en mentaliteit na 1945

herhaling H6
Cultuur en mentaliteit na 1945
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

herhaling H6
Cultuur en mentaliteit na 1945

Slide 1 - Tekstslide

Verzuiling in Nederland
In de eerste helft van de 20e eeuw werd Nederland gekenmerkt door verzuiling: het bestaan van zuilen in de samenleving; zuilen zijn bevolkingsgroepen met een eigen levensovertuiging en eigen organisaties.
Er waren vier zuilen: een katholieke, een protestantse, een socialistische en een liberale.

Voorbeelden van verzuilde organisaties: partijen, vakbonden, scholen, omroepen, gezelligheidsverenigingen.
Vanaf 1918 hadden de confessionelen (katholieken en protestanten) bij iedere verkiezing de meerderheid.


Poster van de Nederlandse Christelijke Radio Vereniging (NCRV), de omroep voor protestanten.

Slide 2 - Tekstslide

In de Tweede Wereldoorlog ontstond kritiek op de verzuiling. Deze critici wilden een doorbraak: streven om een einde te maken aan de verzuiling, vooral in de politiek.

Dit streven leidde in 1946 tot de oprichting van de Partij van de Arbeid (PvdA) als partij voor mensen uit alle zuilen.
Maar de doorbraak mislukte:
  • In de politiek keerde de verzuiling terug:
        - Katholieken richtten een eigen partij op
        - PvdA werd een partij voor socialisten
        - Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD)       
           werd de partij voor liberalen
  • Omroepen bleven verzuild

Verkiezingsposter van de pas opgerichte PvdA (1946).

Doorbreken van de verzuiling

Slide 3 - Tekstslide

De invloed van de verzuiling
De verzuiling had veel invloed op de mentaliteit (manier van denken) van mensen, omdat:
  • De leiders van de zuilen vertelden wat goed en slecht was en mensen gehoorzaam waren.
  • Er veel was druk uit de omgeving om te leven volgens de waarden en normen van de zuil.

Waarden: wat mensen belangrijk vinden.
Normen: gedragsregels; wat mensen gewoon (normaal) vinden.


Slide 4 - Tekstslide

Groei van de welvaart vanaf 1960
Rond 1960 begon de economie te groeien en gingen de lonen snel omhoog.
Gevolgen:
  • Mensen gingen luxeartikelen kopen, zoals televisies
  • Jongeren gingen langer naar school en werden hoger opgeleid worden
  • De sociale zekerheid werd uitgebreid

Gevolgen van komst van de televisie, betere scholing en uitbreiding van sociale zekerheid:
  • Mensen raakten beter geïnformeerd -> ze werden kritischer en minder volgzaam
  • Mensen werden minder afhankelijk van hulp van familie, buren of kerk -> ze gingen zelfstandiger leven
Dit proces heet individualisering: als mensen steeds meer eigen keuzes maken, zich minder gedragen als deel van een groep.

Slide 5 - Tekstslide

Gevolgen voor de samenleving
De individualisering leidde vanaf circa 1960 tot:
  • Ontzuiling: het verdwijnen van de verzuiling, mensen verlaten hun zuil
  • Secularisatie: het afnemen van de invloed van kerk en geloof -> het denken over bijv. trouwen en voorbehoedmiddelen veranderde
Individualisering, ontzuiling en secularisatie zijn sociaal-culturele veranderingen: veranderingen in de manier waarop mensen leven en met elkaar omgaan.


Een voorbeeld van secularisatie: een kerk in Maastricht is omgebouwd tot boekhandel (2008).

Slide 6 - Tekstslide

De gevolgen voor de politiek
De sociaal-culturele veranderingen hadden gevolgen voor de politiek:

  • Media werden kritischer en werden belangrijk in de politiek
  • Meer 'zwevende kiezers'
  • Invloed van de confessionelen nam af (raakten meerderheid in de Tweede Kamer kwijt)
  • Er kwamen nieuwe partijen, die in korte tijd veel zetels haalden (D66, LPF, PVV)

Door de ontzuiling kwamen er meer mensen die per verkiezing keken welke partij hen het meest te bieden had.

Slide 7 - Tekstslide

Het ontstaan van een jongerencultuur
Tot in de jaren 1950 gedroegen jongeren zich vaak hetzelfde als hun ouders. Maar vanaf omstreeks 1955 werden jongeren een aparte groep in de samenleving.


Er ontstond een jongerencultuur: mentaliteit en leefstijl van jongeren.
Tot de jongerencultuur hoorden bijvoorbeeld popmuziek, lang haar, tijdschriften voor jongeren en anders omgaan met seksualiteit.


Jongeren kregen meer geld te besteden en werden een aparte groep in de samenleving. Daardoor werden ze een doelgroep voor reclamemakers (rond 1960).

Slide 8 - Tekstslide

Oorzaken
Oorzaken van het ontstaan van een jongerencultuur:

  • Jongeren hadden meer geld (werk en studiebeurs)
  • Ze brachten op school meer tijd met elkaar door
  • Amerikanisering: toenemende invloed van de Amerikaanse cultuur (op jongeren)

Slide 9 - Tekstslide

Nozems, provo's en hippies
Stromingen binnen de jongerencultuur:

Bij nozems (jaren 1950) hoorden: luisteren naar rock and roll, vetkuif, leren jas en spijkerbroek.

Bij provo's en hippies (jaren 1960-1970) hoorden onder meer uitdagen van het gezag, lang haar en verwerpen van de consumptiemaatschappij: samenleving waarin het kopen (en consumeren) van min of meer luxegoederen belangrijk is.

Slide 10 - Tekstslide

Nozems, provo's en hippies

Slide 11 - Tekstslide

Punk en Hip Hop
Bij punk (eind jaren 1970) hoorden onder meer: kapotte kleren, veiligheidsspelden, hanenkammen, punkmuziek, somberheid over de toekomst.


Bij hiphop (jaren 1980) hoorden onder meer rappen, breakdance, graffiti, wijde broeken, dure gympen.

Slide 12 - Tekstslide

Een eigen identiteit
Er bestaan binnen de jongerencultuur nog steeds veel verschillende stromingen en stijlen.


De overeenkomst is dat veel jongeren:
  • Zelf willen beslissen over hun leven
  • Behoefte hebben aan een eigen identiteit (hier): dat wat je onderscheidt van anderen

Slide 13 - Tekstslide

De Eerste Feministische Golf
Rond 1870 begon de Eerste Feministische Golf: beweging die tussen 1870 en 1920 opkwam voor de rechten van de vrouw.

Wilhelmina Drucker was een van de feministen: mensen die opkomen voor de rechten van de vrouw. Zij streden voor:
  • Vrouwenkiesrecht (kregen ze in 1919)
  • Toegang tot hoger onderwijs
  • Recht op werk door vrouwen uit burgerij

Slide 14 - Tekstslide

Het traditionele rollenpatroon
De meeste getrouwde mannen en vrouwen leefden tot ver na de Tweede Wereldoorlog volgens het traditionele rollenpatroon: de man werkt buitenshuis en is kostwinner, de vrouw zorgt voor het huishouden en de kinderen.

Gevolg: meisjes kregen vaak weinig opleiding.

Poster van de Katholieke Arbeidersbeweging (1950).

Slide 15 - Tekstslide

De vrouwenemancipatie na 1950
In jaren 1950 begon het denken over de rol van vrouwen te veranderen. 
Gevolgen:
  • In 1956 werden mannen en vrouwen gelijk voor de wet
  • Meer getrouwde vrouwen met een baan
  • Meisjes kregen langer en hoger onderwijs
Zo begon een nieuwe fase in de vrouwenemancipatie: het krijgen van gelijke rechten en kansen.

Oorzaken van de vrouwenemancipatie na 1950:
  • Groei van de economie -> meer banen voor vrouwen
  • Vrouwen beter opgeleid
  • Komst van elektrische apparaten -> huishouden kostte minder tijd
  • Door geboortebeperking (de pil) kregen vrouwen minder kinderen

Slide 16 - Tekstslide

De Tweede Feministische Golf
Rond 1965 begon de Tweede Feministische Golf: beweging die tussen 1965 en 1990 opkwam voor de rechten van de vrouw. Feministen wilden:
  • Het traditionele rollenpatroon sneller doorbreken (man meer thuis - vrouw meer werken)
  • Meer kinderopvang
  • Recht op abortus / de pil gratis
Feministen richtten actiegroepen op, zoals Dolle Mina.


Dolle Mina's kregen met hun bijzondere acties veel aandacht in de media. Hier kwamen ze op voor het recht op geboortebeperking en abortus (1970).

Slide 17 - Tekstslide

Maatregelen van de overheid
Wat de overheid vanaf de jaren 1970 deed:

  • Pil werd gratis verkrijgbaar
  • Abortus niet langer strafbaar
  • Wet op gelijke behandeling van mannen en vrouwen (1980)
  • Campagnes om emancipatie te stimuleren
  • Stimuleerde uitbreiding kinderopvang

Slide 18 - Tekstslide

De vier groepen migranten na 1945
Na 1945 kwamen nieuwe groepen migranten (landverhuizers) naar Nederland:

 
  • Mensen uit voormalige kolonies (Indische Nederlanders, Molukkers, Surinamers)
  • Gastarbeiders: arbeiders die tijdelijk in een ander land werken (kwamen uit landen rond Middellandse Zee, zoals Turkije)
  • Vluchtelingen (asielzoekers, illegalen)
  • Arbeidsmigranten uit Oost-Europa

Slide 19 - Tekstslide

Een pluriforme samenleving
De migratie stimuleerde in Nederland de pluriformiteit: veelvormigheid, verschillende manieren van leven.


Dit uitte zich bijvoorbeeld in:
  • Toename van aantal niet-westerse allochtonen
  • Er werden meer talen gesproken
  • Andere godsdiensten, zoals de islam, werden belangrijker

In de multiculturele wijk Spangen in Rotterdam helpen buren een Ghanees meisje met haar haar (1993).

Slide 20 - Tekstslide

Problemen rond migratie
Vanaf de jaren 1970 leidde de migratie ook tot problemen, zoals:
  • Economische crisis -> hoge werkloosheid -> concurrentie op de arbeidsmarkt tussen allochtonen en autochtonen
  • Allochtonen trokken naar oude stadswijken, autochtonen voelden zich er niet meer thuis -> trokken weg

Slide 21 - Tekstslide

Maatregelen en discussie
Campagne van de gemeente Amsterdam om de integratie te bevorderen.

Vanwege de problemen bevorderde de overheid de integratie (hier): ontwikkeling waarbij bevolkingsgroepen opgaan in een geheel.


Overheid ging scholing (taalles) van migranten stimuleren om hun kans op werk te vergroten.

Moesten migranten (met name moslims) zich aanpassen aan de westerse cultuur? Daarover werd volop gediscussieerd.

Slide 22 - Tekstslide

Amerikanisering in NL kwam door...
A
Amerika hielp met wederopbouw
B
Nederland werd onderdeel van Amerika

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een consumptiemaatschappij?
A
maatschappij waarin mensen spullen kunnen kopen voor een aangenaam leven
B
maatschappij van liefdadigheid
C
maatschappij waarin niet geleend mag worden
D
de jaren 20

Slide 24 - Quizvraag

Dat studenten meer te zeggen hadden in het bestuur noemen we ...
A
Individualisering
B
Provo's
C
Democratisering

Slide 25 - Quizvraag

Gezinspolitiek in de jaren '50 werd niet bepaald door de regering
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Door sociale controle ...
A
Kwam er ontkerkelijking
B
Wisten je ouders alles van je
C
Kwam er meer individualisering

Slide 27 - Quizvraag

Google, Facebook, Snapchat
dragen bij aan de informatiemaatschappij
A
Onjuist
B
Juist

Slide 28 - Quizvraag

Griezelverhalen, zwarte kleding en make-up, Within Temptation en piercings.
Welke jeugdcultuur bedoelen we?
A
Gothic
B
Hardrock
C
Gabber
D
Skater

Slide 29 - Quizvraag

Ze luisteren naar hardcore.
ze dragen trainingspakken
vaak te herkennen aan een kale kop
A
gabbers
B
gothic
C
nozems
D
punkers

Slide 30 - Quizvraag

Het ontstaan van massacultuur is gevolg van meer welvaart
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Door sociale controle ...
A
Kwam er ontkerkelijking
B
Wisten je ouders alles van je
C
Kwam er meer individualisering

Slide 32 - Quizvraag

Wat hoort bij het woord "Ontkerkelijking"?
A
Minder invloed van de kerk
B
Meer invloed van de kerk
C
Vernieuwing binnen de kerk
D
Kerkgebouwen worden kleiner

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een verklaring voor de ontzuiling?
A
De politieke hoofdgroepen waren het eens geworden
B
De samenleving werd steeds individualistischer
C
De politiek wilde meer eenheid en saamhorigheid
D
De noodzaak was weg, want de achterban was geëmancipeerd

Slide 34 - Quizvraag

Een gevolg van de Tweede Feministische golf is ...
A
Vrouwen mochten niet meer stemmen
B
Dat vrouwen beter zijn
C
Dat er meer ongelijkheid is
D
Dat er positieve discriminatie kwam

Slide 35 - Quizvraag

Rollenpatroon was er in de jaren ...
A
17e eeuw
B
jaren '30
C
jaren '50
D
jaren '90

Slide 36 - Quizvraag

In Nederland werd je goed in de gaten gehouden door je omgeving. Hoe noemen we dit?
A
Politiestaat
B
Toezichthouden
C
Sociale controle
D
Buurt controle

Slide 37 - Quizvraag

De Tweede Feministische Golf streed voor ......
A
Kiesrecht vrouwen
B
Gelijke behandeling mannen en vrouwen

Slide 38 - Quizvraag



Waaraan kun je merken dat de verzuiling van de jaren 1920 nog steeds invloed heeft op het Nederland van nu?
A
Er bestaat nog steeds veel rivaliteit tussen voetbalclubs uit verschillende delen van het land, zoals tussen Ajax en Feyenoord.
B
In Nederland heb je grote regionale verschillen: Groningers en Limburgers bijvoorbeeld leven nog steeds in gescheiden werelden.
C
Nog steeds hebben de katholieke en protestante scholen in Nederland samen veel meer leerlingen dan het openbare onderwijs.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 39 - Quizvraag


Schat in hoe goed je bent voorbereid voor de CT2-week 

Slide 40 - Poll