Groepsdynamica 15-1

1 / 41
volgende
Slide 1: Video
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Leerdoelen
je kent het verschil tussen:
  • homogene en heterogene groepen
  • taakgerichte en relatiegerichte groepen
  • in-en outgroepen 
  • groepsnormen en groepsregels
je kent op hoofdlijnen de fasen die een groep doormaakt
je kan het begrip "groepsklimaat" verklaten 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is groepsdynamica?
A
De indeling van een groep
B
Gaat over processen die zich in de groep afspelen
C
De invloeden vanuit de maatschappij
D
Zijn de normen en waarden van een groep

Slide 3 - Quizvraag

Groepsdynamica

Groepsdynamica zegt iets over de processen in een groep
Procesaspect
Omgangsregels, normen en relaties.
Taakaspect
De zaken waarmee een groep bezig is en waarover de groep praat

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer spreek je over een groep?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

De mens is van nature een sociaal wezen
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

je spreekt van een homogene groep als de leden bijvoorbeeld dezelfde hobby hebben
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

een formele groep
A
functioneert zelfstandig
B
is zelfsturend
C
heeft een vaste structuur en regels
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 10 - Quizvraag

bedenk een voorbeeld van een groepsnorm

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

In het volgende fragment maken we de vijf fasen van het groepsproces duidelijk... Noteer per fase wat steekwoorden.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

groepsvorming op basis van collectiviteit is als:
A
er spontaan een band tussen groepsleden ontstaat
B
er alleen overeenkomstige kenmerken zijn bijvoorbeeld een chronische ziekte
C
als er een gevoel van verbinding is. Bijvoorbeeld een praatgroep.

Slide 18 - Quizvraag

een voorbeeld van groepsvorming op basis van belang is:
A
een sportclub
B
een vriendinnengroep
C
een patiëntenvereniging

Slide 19 - Quizvraag

een voorbeeld van "differentiatie beleid" is de indeling PG en somatiek in een verpleeghuis
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Bij indelen van zorgvragers in groepen wordt gelet op: 
  • afdelingsdoelstelling (zorgvisie)
  • gezamenlijke kenmerken
  • differentiatiebeleid
  • soort zorg
  • culturele achtergrond

Slide 21 - Tekstslide

wat wordt bedoeld met informeel leiderschap binnen een groep en hoe kan dit ontstaan?

Slide 22 - Open vraag

ontwikkelingsfasen in een groep 
  • De wen- of herkenningsfase
  • Controle - of machtsfase
  • affectiefase
  • ontslag- of beëindigingsfase

Slide 23 - Tekstslide

andere benaming 
Forming – kennismaking en oriëntatie. In deze fase kennen de leerlingen elkaar vaak nog niet. ...
Storming – strijd om invloed. ...
Norming – gemeenschappelijke normen. ...
Performing – langere periode van rust en plezierige samenwerking. ...
Adjourning – afscheid nemen.

Slide 24 - Tekstslide

Roos van Leary

Slide 25 - Tekstslide

roos van Leary
maak de test
https://www.123test.nl/leary/

Slide 26 - Tekstslide

Uitslag roos van leary test 
- Wat is de uitslag?
- Waar ben ik het mee eens? Wat is nieuw voor mij?
- Waar blijkt dit uit? Voorbeelden benoemen

Slide 27 - Tekstslide

Conflicthantering

Bijt jij meteen van je af als iemand bot tegen je is? Of denk je: 'laat maar zitten'? 

Er zijn verschillende manieren om met conflicten om te gaan.

Slide 28 - Tekstslide

Noem een effectieve conflicthanteringsstijl

Slide 29 - Open vraag

conflicthanteringsstijl

Slide 30 - Tekstslide

Conflicthanteringsstijlen
Wedijveren/doordrukken : de taart is van mij
Aanpassen: jij mag de taart
Compromis: allebei een halve taart
Samenwerken: waarom is die taart belangrijk voor je?
Vermijden: welke taart?



Slide 31 - Tekstslide

In welke groepen zit jij?

Slide 32 - Woordweb

Wat is een informele groep?

Slide 33 - Open vraag

Wat is een formele groep?

Slide 34 - Open vraag

Groep in de directe omgeving van het kind (familie, vrienden). Er is sprake van een gevoelsband.
Een groep waarin je terecht komt. Bv. een sport, klas of je werk. De groep heeft een gemeenschappelijk doel.
Groep ontstaat vrijwillig en heeft geen bindend of verplicht karakter
Niet zelf samengesteld. Groep met formeel vastgestelde doelen.
Bestaat uit leden met gelijke kernmerken. Bijvoorbeeld een peutergroep.
De individuele kenmerken verschillen. Vaak is de groep bij elkaar i.v.m. een groepstaak.
primaire groep
secundaire groep
formele groep
informele groep
homogene groep
heterogene groep

Slide 35 - Sleepvraag

Vanaf hoeveel personen spreek je van een groep?
A
2
B
3
C
4
D
meer dan 5

Slide 36 - Quizvraag

Waar vallen omgangsregels , normen en regels onder?
A
Taakaspect
B
Procesaspect

Slide 37 - Quizvraag

Welke fase hoort er niet bij?
A
forming
B
storming
C
performing
D
newforming

Slide 38 - Quizvraag

Wat gebeurt er in stormingsfase?

Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Video

Einde van de les
Wat hebben we geleerd?
Wat nemen we mee?

Slide 41 - Tekstslide