Lesje specifieke sydromen

ZORG
H2.5 Specifieke syndromen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

ZORG
H2.5 Specifieke syndromen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
Herhaling vorige les 
Theorie 'specifieke syndromen'
filmpjes
Opdrachten 
Afsluiten en vooruitblikken 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling vorige les
  • Aan welke twee aspecten wordt gekeken om te kunnen vaststellen dat een kind verstandelijk beperkt is?
  • Wat zijn de 3 niveaus van functioneren bij VB?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Link

Deze slide heeft geen instructies

wat weten jullie over
Syndroom van Down?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waar
Niet waar
Kinderen met het syndroom van Down imiteren snel gedrag van anderen
Baby's met het syndroom van Down hebben een normale spierspanning
Bij mensen met het syndroom van Down is de verhouding van het lichaam normaal, ze zijn alleen vaak kleiner.
Mensen met het syndroom van Down reageren vaak wat trager, alsof ze eerst even na moeten denken

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Syndroom van Down
  • Vertraging in de motorische en spraakontwikkeling
  • Verhoogd risico op lichte of matige verstandelijke beperking
  • Schildklier en huidproblemen
  • Verminderde weerstand
  • Afwijkingen aan het gebit
  • Ouderdomsproces verloopt sneller (ongeveer 15 jaar eerder)
  • Vriendelijk en sociaal karakter

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kinderen en jongeren met het syndroom van Down zijn vrijwel altijd te herkennen aan hun uiterlijk? Wat zijn de kenmerken

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De NIPT-test kan bijvoorbeeld het syndroom van Down opsporen, wat vinden jullie hier van?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Begeleiding 
Veel geduld
Veel herhaling inbouwen
Vaardigheid in stapjes aanleren
Zelfredzaamheid is uitgangspunt
Balans overvragen en overbeschermen
Geen medelijden, wel uitdagen en stimuleren tot actie (zorgt voor geen betutteling anders  belemmert je de cliënt in zijn groei en ontwikkeling)
Maak gebruik van totale communicatie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met het syndroom van down zijn licht verstandelijk beperkt
A
Nooit
B
Soms
C
Altijd
D
syndroom van down heeft niets met een verstandelijke beperking te maken

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij 96% van de mensen met het downsyndroom zorgt een fout tijdens de celdeling voor het extra chromosoom.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De kans op Down neemt toe naarmate de moeder ouder is....
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een uiterlijke kenmerk van het syndroom van down?
A
Veel haar
B
Ondergewicht
C
Lange vingers en tenen
D
Een grote tong

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trisomie 21 is
A
Syndroom van Rett
B
Syndroom van Turner
C
Syndroom van Down
D
Weet ik niet

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fragiele X-syndroom 
Het fragiele-X-syndroom is een erfelijke afwijking aan het geslachtschromosoom (het X-chromosoom), die gepaard gaat met een verstandelijke beperking en bepaalde gedragskenmerken, zoals op autisme gelijkend gedrag.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vrouwen zijn drager van de afwijking, maar hebben er minder of geen last van doordat ze nog een X-chromosoom hebben. Het zijn dus vooral jongens/mannen die het fragiele-X-syndroom hebben. 

Slide 23 - Tekstslide

een verstandelijke beperking, die vaak verergert bij het ouder worden;
autistische trekjes: angstig en teruggetrokken gedrag, taal- en spraakafwijkingen;
hyperactief gedrag: impulsiviteit, concentratieproblemen, overbeweeglijkheid;
langzamere ontwikkeling van de grove en fijne motoriek.

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies