3M3 6 februari 2020

Welkom!

1) Ga rustig zitten volgens de plattegrond, 
2) Pak je leesboek,
lesboek Nederlands, schrift en een pen
3) Start met 10 minuten lezen in stilte.
timer
10:00
Geen leesboek?
Strafwerk: overschrijven zinnen, minimaal 40x. Blaadjes liggen op het bureau.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

1) Ga rustig zitten volgens de plattegrond, 
2) Pak je leesboek,
lesboek Nederlands, schrift en een pen
3) Start met 10 minuten lezen in stilte.
timer
10:00
Geen leesboek?
Strafwerk: overschrijven zinnen, minimaal 40x. Blaadjes liggen op het bureau.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 5 
Leesvaardigheid:
Meningen, argumenten en conclusie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Filmpje herhaling theorie
"Rondom de school mogen geen snacks meer verkocht worden" (Petje op petje af)
Bespreken huiswerk gisteren en vandaag
Lezen + opdracht bij tekst over verbod op mobieltjes in de klas (zelfstandig werken)



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DOEL

M.b.v. signaalwoorden meningen, argumenten en conclusies in een tekst herkennen



- je weet welke signaalwoorden passen bij een mening, standpunt en conclusie

- je kunt een mening (standpunt) in een tekst benoemen

- je kunt een argument (reden) in een tekst benoemen

- je kunt een conclusie in een tekst benoemen

(Je kunt je eigen mening formuleren = spreekvaardigheid)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Telefoons moeten verboden worden in de les

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Petje op petje af
"In de klas zou een telefoonverbod moeten komen"
Spelregels:
Eens: ga staan
Formuleer duidelijk en volledig (volledige zinnen en signaalwoorden)
Jouw mening, argumenten en evt. conlusie: 

Niet door elkaar schreeuwen - steek je hand op om te kunnen reageren
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Ik ben van mening dat ….., want.... Ten eerste vind ik dat omdat... Daarnaast/Daar komt nog een bij/Ook..
Dus/Daarom/Alles bij elkaar vind ik niet dat je kan zeggen dat .... 

VOETBALLERS ZIJN AANSTELLERS

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn signaalwoorden?
A
Ze geven een signaal, zodat je weet waar je gebleven bent met lezen.
B
Ze geven aan wat voor soort tekst het is.
C
Ze geven aan met welk verband je te maken hebt.
D
Ze geven voor welk publiek de schrijver de tekst heeft geschreven.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een feit?
A
Een uitspraak over iets wat waar of niet waar is. Controleerbaar.
B
Een uitspraak over iets wat waar of niet waar is. Niet controleerbaar.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een mening (standpunt)?
A
Wat iemand ergens van vindt. Controleerbaar. Je bent het ermee eens.
B
Wat iemand ergens van vindt. Controleerbaar. Je bent het ermee oneens.
C
Wat iemand ergens van vindt. Niet controleerbaar. Je kunt er eens of oneens mee zijn.
D
Wat iemand ergens van vindt. Niet controleerbaar. Je kunt er niets van zeggen.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een argument (reden)?
A
Een uitleg waarmee je een feit verdedigt.
B
Een uitleg waarmee je een mening verdedigt.
C
Een uitleg waarmee je een reden verdedigt.
D
Iets wat je moet controleren.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

- Een feit kan je controleren



Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.

Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MENING (STANDPUNT)

- Wat iemand ergens van vindt

Het is niet controleerbaar

-Je kunt het eens of oneens zijn

- signaalwoorden: ik vind, volgens mij, naar mijn mening...


Voorbeeld van een mening (standpunt):

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ARGUMENT (REDEN)

- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.

- Signaalwoorden: want, namelijk, omdat, immers, daarom...



Voorbeeld van een argument (reden):

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CONCLUSIE

- Als alle argumenten (redenen) zijn gegeven, kan er een conclusie volgen.

- Korte herhaling van meningen en argumenten.

-Signaalwoorden: dus, concluderend, dat betekent...



Voorbeeld van een conclusie:

Het is dus goed dat jongeren kleedgeld krijgen, want dan leren zij met geld omgaan.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees (en beluister) de tekst.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke alinea('s) kun je de mening van de schrijver lezen?
A
alinea 1
B
alinea 2
C
zowel in alinea 1 en 2

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In alinea 2 staat 'Ik vind dat'.
Dit is een signaalwoord voor het geven van een mening.
Welke ander signaalwoord voor mening staat ook in alinea 2?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De schrijver zegt: 'Ik vind dat de hond direct in beslag moet worden genomen'.

Welk argument (reden) geeft hij hiervoor?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De schrijver zegt: 'Een pittig gesprek is volgens mij een slecht plan'.

Welk argument (reden) geeft hij hiervoor?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf lezen + opdracht
Lees de tekst op het A4: 'Verbied ook in Nederland de telefoon in het klaslokaal'
Noteer in je schrift, zodat je het aan je klasgenoot kunt vertellen:
1) Van elke alinea wat de functie is en wat de hoofdzaak is van die alinea. 
2) De mening, bijbehorende argumenten en de conclusie  van de schrijver
3) De precieze zin die de conclusie weergeeft
timer
10:00
KLAAR? Maak opdracht 2 bij tekst 2 (blz. 161)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afronden les + huiswerk
HW: Maak opdracht 2 bij tekst 2 op blz. 160-161



Strafwerk gemaakt: inleveren op mijn bureau met je naam erop. Niet inleveren = verdubbeling strafwerk, maken na 14.35u.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies