In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Nieuwsbegrip
Slide 1 - Tekstslide
Lees de tekst met juf
Slide 2 - Tekstslide
Ben je moeilijke woorden tegen gekomen in de tekst?
Slide 3 - Open vraag
Kies het beste antwoord.
De tekst is een verslag. Waarover gaat het verslag?
A
over hoe een meisje schade aan haar oren kreeg
B
over hoe een meisje het vond om oordoppen in te doen
C
over hoe een meisje naar een feest en festival ging
Slide 4 - Quizvraag
Waar kun je een verslag aan herkennen?
1. Je kunt lezen wat iemand heeft gedaan of meegemaakt. 2. Je kunt lezen wat ergens is gebeurd. 3. Je kunt lezen wat de mening van iemand is.
A
1 & 2 zijn goed
B
1 & 3 zijn goed
C
2 & 3 zijn goed
Slide 5 - Quizvraag
In het verslag staat: Ik dacht nog: dit gaat wel weer weg.
Wat wordt bedoeld met dit?
A
de zachte piep
B
de harde muziek
C
het feest
Slide 6 - Quizvraag
Wanneer had het meisje vooral last van de piep in haar oren?
A
als ze op de fiets zat
B
als ze op een stille plek was
C
als ze op een feest was
Slide 7 - Quizvraag
De dokter zei dat ze oordoppen in moest doen bij harde muziek. Waarom deed het meisje dat niet?
1. Omdat ze bang was dat anderen het raar zouden vinden. 2. Omdat ze dacht dat oordoppen haar oren niet zouden beschermen. 3. Omdat de oordoppen uitstaken en ze dat stom vond staan.
A
1 & 2 zijn goed
B
1 & 3 zijn goed
C
2 & 3 zijn goed
Slide 8 - Quizvraag
Wanneer werd de pieptoon harder en hoger bij het meisje?
A
Nadat ze bij de dokter was geweest en tests had gedaan.
B
Nadat ze een hele dag geluid om haar heen had gehad.
C
Nadat ze zonder oordoppen naar een festival was gegaan.
Slide 9 - Quizvraag
In het verslag staat: Dat vind ik nu het belangrijkst.
Wat wordt bedoeld met Dat?
A
de muziek goed kunnen horen
B
haar oren beschermen
C
er niet raar of stom uitzien
Slide 10 - Quizvraag
Het meisje wil haar oren beter beschermen.
Wat betekent beschermen?
A
ervoor zorgen dat je iets of iemand versiert met iets moois
B
ervoor zorgen dat iets of iemand beter wordt dan daarvoor
C
ervoor zorgen dat er niets ergs gebeurt met iets of iemand