Nederlands week 3 - les 4

Fijn dat je er bent :)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Fijn dat je er bent :)

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Terugblik
  • Leerdoelen
  • Theorie grammatica 3.3  voltooid en tegenwoordig deelwoord
  • Opdrachten
  • Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 3 - Open vraag

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je 
  • het voltooid en tegenwoordig deelwoord correct spellen.
  • in eigen woorden uitleggen hoe je het voltooid en tegenwoordig deelwoord spelt.

Slide 4 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord (vd) van sterke werkwoorden heeft soms een klinkerwisseling en eindigt vaak op -en: gezwommen, begonnen, gelezen.

 Bij de zwakke werkwoorden hoor je vaak aan de verleden tijd of je ‘t’ of ‘d’ gebruikt: gebeurde – het is gebeurd (je hoort ‘d’).
Twijfel je? Gebruik de letters t x f k s ch en p (‘t ex-fokschaap):
de letter voor -en in het hele werkwoord is t x f k s ch of p: gebruik -t
de letter voor -en in het hele werkwoord is niet t x f k s ch of p: gebruik -d


Slide 5 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Twijfel je? Gebruik de letters t x f k s ch en p (‘t ex-fokschaap):

de letter voor -en in het hele werkwoord is t x f k s ch of p: gebruik -t
de letter voor -en in het hele werkwoord is niet t x f k s ch of p: gebruik -d


Slide 6 - Tekstslide

Welke spelling is correct?
Heb jij de kinderen ...... (ophalen)
A
Opgehaalt
B
Opgehaaldt
C
Opgehaald
D
Geen van de gegeven antwoorden zijn goed

Slide 7 - Quizvraag

Welke spelling is correct?
Helaas is hij te vroeg ...... (sterven)
A
Gestorven
B
Gesterft
C
Gesterfd
D
Geen van de gegeven antwoorden zijn goed

Slide 8 - Quizvraag

Welke spelling is correct?
Ik ben erg (verbazen) ............. over mijn goede cijfers.
A
Verbaast
B
Verbaasd
C
Verbaasdt
D
Geen van de gegeven antwoorden zijn goed

Slide 9 - Quizvraag

Het is mij duidelijk hoe ik het voltooid deelwoord moet spellen
Ja
Nee
Ik heb nog een vraag hierover

Slide 10 - Poll

Tegenwoordig deelwoord
Het tegenwoordig deelwoord spel je met het hele werkwoord+d: werkend, slapend


Voorbeelden :
  • Op haar trouwdag zag Rosita er stralend uit.
  • Tom komt altijd lopend, maar Fred neemt liever de fiets.


Slide 11 - Tekstslide

Tegenwoordig deelwoord
Deelwoorden gebruik je ook als bijvoeglijk naamwoord: een spelend kind, de bestelde artikelen, de gevangen vis.

Spel een bijvoeglijk gebruikt deelwoord zo kort mogelijk (een vergrote foto en niet een vergrootte foto), tenzij de uitspraak daardoor verandert. In zulke gevallen voeg je wel een extra t of d in: het geschatte bedrag.

Slide 12 - Tekstslide

Welke spelling is correct?
...... (zuchten) vertelde Femke het hele verhaal.
A
Zuchtend
B
Zuchtende
C
Zuchtent
D
Zuchtente

Slide 13 - Quizvraag

Welke spelling is correct?
De niets (vermoeden) ............ soldaten werden volledig verrast.
A
Vermoed
B
Vermoedde
C
Vermoedend
D
Vermoedende

Slide 14 - Quizvraag

Welke spelling is correct?
....... (zingen) liep Bert naar huis.
A
Zingent
B
Zingend
C
Zong
D
Geen van de bovenstaande antwoorden is correct

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht
Wat: Maken opdracht 1, 2 en extra opdracht
Hoe: Zelfstandig
Hulp: Overleggen mag, wel zachtjes
Uitkomst: Opdracht 1 t/m 6
Tijd: 15 minuten
Klaar: Ga verder met je sollicitatiebrief 

Slide 16 - Tekstslide

Ik heb de leerdoelen van vandaag behaald
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll