In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
TAALVERZORGING
Quiz grammatica & spelling
Slide 1 - Tekstslide
Quiz grammatica & spelling.
Deze quiz bevat 15 vragen.
De vragen horen bij de lesstof van Taalverzorging uit Nu Nederlands.
Succes!
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
De student heeft de toets slecht gemaakt.
A
student
B
heeft
C
toets
D
gemaakt
Slide 3 - Quizvraag
Wat is in deze zin het voorzetsel?
De student is helaas van school gestuurd.
A
de
B
is
C
van
D
school
Slide 4 - Quizvraag
Hoeveel werkwoorden zitten in deze zin?
Hij had wel naar het feestje willen komen, maar hij moest helaas werken.
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 5 - Quizvraag
Wat is in deze zin het voorzetsel?
Hij had wel naar het feestje willen komen, maar hij moest helaas werken.
A
naar
B
het
C
maar
D
helaas
Slide 6 - Quizvraag
Wat is in deze zin het voltooid deelwoord?
De student had alle klasgenoten uitgenodigd voor zijn verjaardagsfeest.
A
had
B
klasgenoten
C
uitgenodigd
D
verjaardagsfeest
Slide 7 - Quizvraag
Wat is in deze zin het infinitief?
De monteur gaat vanaf volgende maand bij een ander bedrijf werken.
A
gaat
B
maand
C
bedrijf
D
werken
Slide 8 - Quizvraag
Wat is in deze zin het bijvoeglijk naamwoord?
Vanwege het slechte weer gaat hij met de auto naar zijn werk.
A
Vanwege
B
slechte
C
gaat
D
naar
Slide 9 - Quizvraag
Hoeveel voorzetsels staan er in de zin?
Vanwege het slechte weer gaat hij met de auto naar zijn werk.
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 10 - Quizvraag
Wat is in deze zin het persoonlijk voornaamwoord?
Hij heeft besloten om dit jaar niet op vakantie te gaan.
A
hij
B
dit
C
jaar
D
gaan
Slide 11 - Quizvraag
Wat is in deze zin het bezittelijk voornaamwoord?
Ik kom straks naar jou en dan neem ik jouw telefoon mee.
A
ik
B
jou
C
jouw
Slide 12 - Quizvraag
Hoeveel lidwoorden staan er in de volgende zin?
De kleine hond van de buren liep door de tuin van de oude boerderij naast het grote hek in de schaduw van de hoge bomen.
A
5
B
6
C
7
D
8
Slide 13 - Quizvraag
Hoeveel bijvoeglijke naamwoorden staan er in deze zin?
De vrolijke, speelse hond rende door de groene, bloeiende tuin vol kleurrijke, geurige bloemen onder de stralende, warme zon aan de heldere, blauwe hemel.