Conventies leerjaar 3

Zakelijk schrijven
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zakelijk schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een zakelijke brief?
A
Sollicitatiebrief
B
Brief aan de buurman
C
Brief aan een penvriend
D
Klachtenbrief

Slide 2 - Quizvraag

kenmerken zakelijke brief

Slide 3 - Woordweb

Welke zin gebruik je als laatste om de brief af te sluiten?
A
Ik hoop dat u aanwezig zult zijn op deze feestelijke avond.
B
Nou, tot 12 december, hoop ik, gezellig!
C
De feestcommissie kijkt er naar uit u op deze avond te verwelkomen.
D
Het is niet verplicht te komen maar ik hoop natuurlijk dat je komt.

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer schrijf je hoofdletters?
A
Aan het begin van een zin.
B
Namen van mensen.
C
Namen van plaatsen.
D
Alle drie de antwoorden zijn juist.

Slide 5 - Quizvraag

Noem iets wat hetzelfde is bij een zakelijke brief en een zakelijke e-mail?

Slide 6 - Open vraag

Wat is een alinea?
A
Een stukje tekst.
B
Een tussenkopje.
C
De hele tekst.
D
Weet ik niet.

Slide 7 - Quizvraag

Alinea's maak je door:
A
Een regel wit.
B
Nieuwe zin.
C
Een dikke lijn zetten.
D
Alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een goede aanhef voor een zakelijke brief?
A
geachte Mevrouw Blankers
B
Beste Joost
C
Geachte meneer Van der Sloot,
D
geachte meneer van der Sloot,

Slide 9 - Quizvraag

In de inleiding van een zakelijke brief staat:
A
Waarom je de brief schrijft
B
Kort maar krachtig alle informatie
C
Het onderwerp van de brief
D
De slotformule

Slide 10 - Quizvraag

Tussen de inleiding en het slot staat nog een stuk. Hoe noem je dit deel van de brief?
A
middenstuk
B
alinea
C
samenvatting
D
kern

Slide 11 - Quizvraag

Wat zet je in de kern (middenstuk) van je brief?

Slide 12 - Open vraag

Wat is een goede afsluiting voor een zakelijke brief?
A
Groetjes
B
Liefs
C
Met vriendelijke groet,
D
Hoogachtend,

Slide 13 - Quizvraag

"Groetjes, Robin de Haas" wordt...

Slide 14 - Open vraag

Volgorde zakelijke brief
Afzender
Plaats en datum
Geadresseerde
Onderwerp:
Aanhef
Inleiding
Kern
Slot
Afsluiting
Bijlagen

Slide 15 - Sleepvraag

Een artikel heeft een bepaalde opbouw

Slide 16 - Tekstslide

Waar schrijf je het?
Middenstuk
Slot
Inleiding
Gisteren hadden wij een discussie in de klas......
Daar ben ik het niet mee eens, want.....
mijn conclusie is...

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Tekstslide

Wat zet je onderaan je artikel?
A
Naam, adres
B
Naam
C
Met vriendelijke groet,
D
Naam, school

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent minimaal 100 woorden?
A
Je mag niet meer dan 100 woorden gebruiken.
B
Je mag niet minder dan 100 woorden gebruiken.
C
Je moet ongeveer 100 woorden gebruiken.
D
Je moet precies 100 woorden gebruiken.

Slide 20 - Quizvraag

Uit hoeveel alinea's bestaat een artikel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quizvraag

Een artikel heeft altijd een titel.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Tussen een alinea komt een witregel.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Je begint je artikel met:
'Hallo, ik ben ......."

(meerdere antwoorden mogelijk)
A
NEEEEEEEEEEEEEEEE!
B
ja
C
nee
D
nee, natuurlijk niet!

Slide 24 - Quizvraag

Klaar voor de schrijftoets volgende les?
.
Blz. 274 opdracht 2 maken

Slide 25 - Tekstslide