Dilemma op dinsdag

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Je gebruikt graffiti als deodorant -of- je moet iedere week een brandalarm laten af gaan in een openbare ruimte.
A
Graffiti
B
Brandalarm

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Je moet altijd een anker meesleuren -of- alles wat je laat vallen raak je voor altijd kwijt.
A
Anker
B
Kwijt

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

De elfde van de maand gaat er een gigantisch confettikanon af in je huis -of- in de rij voor de kassa moet altijd een polonaise beginnen
A
Confetti
B
Polonaise

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Je hebt altijd een zeepsmaak in je mond -of- je schoenen zitten vol met honing
A
Zeepsmaak
B
Honing

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Je wordt blauw van de zon in plaats van bruin -of- je herhaalt van elke zin die je zegt de laatste drie woorden fuisterend
A
Blauw
B
Fluiteren

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Je moeder koopt zonder overleg al je kleren voor je -of- je kan alleen nog maar boodschappen doen in een tankstation.
A
Moeder
B
Tankstation

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Je moet altijd een hondenkap op -of- al je kleding jeukt.
A
Hondenkap
B
Jeuk

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Je mag nooit meer voet aan land zetten -of- je kan alleen maar zien in het donker.
A
Land
B
Donker

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Je mond staat altijd open -of- je moet de hele dag aan een stuk praten.
A
Mond
B
Praten

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Er hangt altijd wc papier uit je broek -of- je mag nooit meer je eigen tanden poetsen.
A
WC-papier
B
Poetsen

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Je slaapt met je hoofd op een hoop stenen in plaats van een hoofdkussen -of- een keer per dag zit er een dikke larve in je eten verstopt.
A
Stenen
B
Larve

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Je moet elke week een boom omhakken -of- je moet iedere dag een onbekende persoon pootje haken
A
Boom
B
Persoon

Slide 24 - Quizvraag