Leesvaardigheid

Leesvaardigheid en schrijfvaardigheid
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid en schrijfvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Examen Nederlands
3 klokuren
minimaal 3 maximaal 6 teksten
35 tot 55 vragen
Referentieniveau 3F

Slide 2 - Tekstslide

Examen Nederlands: wat moet je kunnen?
De kandidaat kan:
* vaststellen tot welke tekstsoort een tekst of tekstgedeelte behoort;
* de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven;
* relaties tussen delen van een tekst aangeven;
*  conclusies trekken met betrekking tot intenties, opvattingen en gevoelens van de
auteur; 
* standpunten en soorten argumenten herkennen en onderscheiden;
* argumentatieschema’s herkennen 
* een betogende tekst of betogend tekstgedeelte op aanvaardbaarheid beoordelen en in deze tekst drogredenen herkennen. 
* teksten en tekstgedeelten beknopt samenvatten

Slide 3 - Tekstslide

Onderwerp en hoofdgedachte
Onderwerp = woord of woordgroep die aangeeft waar de tekst over gaat (geen zin). 

Hoofdgedachte = een zin die het belangrijkste weergeeft wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd (geen vraag). 

Slide 4 - Tekstslide

Welke tekstdoelen ken je nog?

Slide 5 - Open vraag

Tekstdoelen

Slide 6 - Tekstslide

2 soorten titels
1. informerend
geeft aan waar de tekst over gaat
2. motiverend
maakt de lezer nieuwsgierig

Slide 7 - Tekstslide

Is deze titel informerend of motiverend?

"Ex-verslaafde Marijn Machielsen beschrijft in tweede roman hoe een partydrug meer kapot maakt dan je lief is."

A
informerend
B
motiverend

Slide 8 - Quizvraag

Is deze titel informerend of motiverend?

De helletocht van een grenzeloze Bredanaar: een pilletje xtc veranderde zijn luxe leven in een hel.
A
informerend
B
motiverend

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Wat is de belangrijkste functie van de inleiding?

Slide 11 - Open vraag

Functies van de inleiding:
Wat is een functie van de inleiding?
A
Conclusie geven
B
Centrale vraag stellen
C
Waarschuwing geven
D
mening van de schrijver te geven

Slide 12 - Quizvraag

Functies inleiding
1. de aandacht van het publiek trekken
2. het onderwerp van de tekst introduceren
3. de aanleiding noemen
4. de centrale vraag stellen
5. mening geven
6. samenvatting geven

Slide 13 - Tekstslide

Hoe maak je de inleiding aantrekkelijk?

Slide 14 - Open vraag

Manieren om de inleiding aantrekkelijk te maken
* naar een actuele gebeurtenis verwijzen
* kort de voorgeschiedenis beschrijven
* een aantrekkelijk voorbeeld geven
* het belang voor het publiek aangeven

Slide 15 - Tekstslide

Slot
* bevat vaak de conclusie
* bevat soms een samenvatting
* Andere opties: aansporing, afweging, toekomstverwachting

Slide 16 - Tekstslide

Lees het slot. Wat is de functie van het slot?

A
een advies geven
B
een conclusie geven
C
een samenvatting geven
D
een toekomstverwachting geven

Slide 17 - Quizvraag

Welk(e) signaalwoord(en) kom je vaak tegen in het slot?

Slide 18 - Open vraag

Functies van het slot.
Wat is een functie van het slot?
A
de centrale vraag stellen
B
Een advies geven
C
Een samenvatting geven.
D
enkele personen introduceren.

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag 
Nieuw Nederlands
Maak uit H1 
Paragraaf 2 inleiding en slot 

Slide 20 - Tekstslide