Onderdeel B Diabetes/ medicijn gebruik/ wrattenspreekuur

Deel C: Het gezondheidscentrum
Lesdoelen: Aan het einde van deze les
Weet de leerling wat koorts is
Wat er tijdens een wrattenspreekuur aan bod komt
Wat Diabetes mellitus is
Kan de leerling uitleg geven over medicijngebruik
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Deel C: Het gezondheidscentrum
Lesdoelen: Aan het einde van deze les
Weet de leerling wat koorts is
Wat er tijdens een wrattenspreekuur aan bod komt
Wat Diabetes mellitus is
Kan de leerling uitleg geven over medicijngebruik

Slide 1 - Tekstslide

Werkveld gezondheidscentrum
Wat is een gezondheidscentrum?




Slide 2 - Tekstslide

Werkveld gezondheidscentrum
Wat is een gezondheidscentrum?

Een doktersassistente moet natuurlijk wat weten over ziektes die vaak voorkomen en welke klachten daarbij horen. De assistente moet kunnen inschatten of iets ernstig is of niet en of de patiënt naar de praktijk moet komen voor verder onderzoek. Soms is het zelfs verstandiger dat de huisarts op huisbezoek gaat.


Slide 3 - Tekstslide

Wat is er aan de hand bij koorts?
Bekijk het filmpje:
1. Waarom krijg je koorts?
2. Bij welke temperatuur heb je verhoging
en bij welke temperatuur heb je koorts?



Slide 4 - Tekstslide

Suzan heeft een bezorgde moeder aan de lijn. Bart, haar zoontje van 4, heeft hoge koorts. Suzan moet inschatten of het verstandig is dat de dokter het kind onderzoekt. Ze probeert aan de telefoon ook om de moeder een beetje gerust te stellen.

Maak opdracht 9.1 en 9.2

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer moet je een dokter inschakelen als een kind koorts heeft?

Slide 6 - Open vraag

Rollenspel 9.3
- Speel dit rollenspel met 2 klasgenoten.
- Je hebt nu voldoende informatie om zelf de moeder van Bart te woord te staan.
- Eén leerling is de doktersassistent(e).
- Je krijgt een telefoontje van een bezorgde moeder. Gebruik je antwoord op de vorige vraag en gebruik de theorie.

Casus:
rol assistente: De moeder van Bart is erg bezorgd. Probeer haar een beetje gerust te stellen.
rol moeder: Je maakt je zorgen om Bart, je zoontje van 4. Hij heeft al drie dagen hoge koorts en wil niet eten of drinken.

Voordat we beginnen even belangrijk:
Hoe neem je de telefoon op als  doktersassistente? (volgende dia)

Slide 7 - Tekstslide

Hieronder staan enkele zinnen uit een telefoongesprek van het gezondheids
centrum.

Zet de zinnen in de juiste volgorde. 
Zet de zin die als eerste komt bovenaan.


2
1
3
4
5
6
7
8
9
Oke, dan zie ik u vanmiddag om 15.00 uur. Mocht er in de tussentijd de klachten verergeren dan kan u altijd even bellen. 
Dat is heel vervelend, het lijkt mij goed dat u even naar het spreekuur komt. 
Graag gedaan, ik zie u vanmiddag.
Goedemorgen, Huisartsenpraktijk de Pelikaan, u spreekt met Bea Stip. Wat kan ik voor u doen?
Kunt u vanmiddag om 15.00 uur? 
Goede morgen, met mw. Jansen. Mijn dochter van 4 weken heeft al de hele dag koorts!
Ja, 15.00uur lukt.
Oke, heel erg bedankt,  dat we kunnen langs komen.
Dag mevrouw

Slide 8 - Sleepvraag

Rollenspel 9.3

Slide 9 - Tekstslide

Wrattenspreekuur
Wat is nou precies een wrat?


Filmpje

Slide 10 - Tekstslide

Wat weet je al
over diabetes?

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Twee types Diabetes mellitus

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Hypo of Hyper

Slide 16 - Tekstslide

symptomen van diabetes zijn
A
vaak naar het toilet moeten veel dorst hebben
B
infecties hebben die moeilijk genezen veel eten en toch niet dikker worden
C
last hebben van je tandvlees jeuk hebben
D
rusteloos zijn moeilijk stoelgang maken

Slide 17 - Quizvraag

Diabetes patiënten hebben een
A
tekort aan insuline
B
teveel insuline

Slide 18 - Quizvraag

Wat voor soort medicijn krijg je bij diabetes
A
Insuline
B
Glucose
C
Antibiotica
D
Vitamine C

Slide 19 - Quizvraag

Als iemand suikerziekte/diabetes heeft, wat maakt het lichaam niet aan?
A
Suiker
B
Glycogeen
C
Insuline
D
Glucose

Slide 20 - Quizvraag

Hoe wordt diabetes ook wel genoemd?
A
Epilepsie
B
Suikerziekte
C
Melitus
D
Copd

Slide 21 - Quizvraag

iemand met diabetes maakt te weinig of niets van dit hormoon aan
A
insuline
B
adrenaline
C
dopamine
D
oestrogeen

Slide 22 - Quizvraag

Iemand met diabetes heeft dit teveel in het bloed
A
insuline
B
adrenaline
C
glucose
D
zout

Slide 23 - Quizvraag

Rachid heeft diabetes.

Wat is een ander woord voor diabetes?

A
blaasontsteking
B
nierziekte
C
suikerziekte
D
nierziekte

Slide 24 - Quizvraag

Wie krijgen diabetes type 1 meestal
A
Ouderen
B
Jongeren
C
Pubers

Slide 25 - Quizvraag

1. Wat is ouderdomsdiabetes?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2

Slide 26 - Quizvraag

Wat kunnen gevolgen zijn van overgewicht?
A
Hart- en vaatziekte
B
Kanker
C
Diabetes type 2
D
Obesitas

Slide 27 - Quizvraag

Mevrouw Jansma heeft diabetes type 2.

Wat kun je het best voor haar inschenken als ze wat wil drinken?

A
Frisdrank
B
chocolademelk
C
Koffie met suiker
D
thee zonder suiker

Slide 28 - Quizvraag

Portfolio Controleopdracht Diabetes Mellitus
Huisarts Daniël merkt dat hij in de praktijk steeds meer te maken krijgt met mensen die diabetes hebben. De diabetesverpleegkundige neemt veel taken van de huisarts over. Ook is het belangrijk dat mensen met diabetes zelfstandig hun medicatie en/of dieet kunnen bewaken. Mensen met diabetes zijn al beperkt in hun dagelijkse activiteiten door hun voedingspatroon. Het is daarom van groot belang dat ze zichzelf kunnen redden, met zo min mogelijk hulp van buitenaf.

Slide 29 - Tekstslide

Medicijngebruik
Mira van zestien jaar heeft het vaak benauwd. Ze moet dan hoesten en kan niet meer goed ademen. Dokter Kaloe geeft haar een recept voor een luchtwegverwijdend middel. Dit medicijn moet Mira met behulp van een inhalator (ook wel 'puffertje' genoemd) innemen. Door het medicijn te inhaleren (inademen) zal de benauwdheid al snel afnemen.

Lees de theorie Medicijnen.
In de bijsluiter van het middel staat het volgende.
Hoe gebruikt u dit middel?
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
-Bij een aanval 1-2 inhalaties gebruiken.
-Om klachten te voorkomen die worden veroorzaakt door lichaamsbeweging of andere uitlokkende factoren 2 inhalaties 10-15 minuten van tevoren gebruiken.
-Maximale dosering 8 inhalaties per dag.

Maak opdracht 14.1 , 14.2 en 14.3

Slide 30 - Tekstslide

Wat zijn medicijnen?
A
Stoffen die je lichaam en geest negatief beïnvloeden
B
Stoffen die je lichaam en geest positief beïnvloeden
C
Stoffen die bedoeld zijn om je gezondheid te verbeteren
D
Stoffen die bedoeld zijn om je gezondheid te verslechteren

Slide 31 - Quizvraag

Vrij verkrijgbare medicijnen kun je altijd veilig en zonder risico gebruiken
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Wat zijn vrij verkrijgbare medicijnen?
A
Medicijnen die door de zorgverzekering worden vergoed.
B
Medicijnen die je alleen bij de apotheek kunt krijgen als ze door de dokter worden voorgeschreven.
C
Medicijnen die je kunt kopen bij de apotheek zonder dat je daar een recept voor nodig hebt.
D
Medicijnen die je met één recept meerdere malen bij de apotheek kunt krijgen.

Slide 33 - Quizvraag