Nederlands -schrijven

Nederlands - schrijven
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands - schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht:
Hoe ziet jouw leven eruit over 20 jaar?

We gaan ons voorbereiden op de schrijfopdracht: Hoe ziet jouw leven eruit over 20 jaar

Slide 2 - Tekstslide

Gebruik van synoniemen
Als je steeds dezelfde woorden gebruikt wordt een tekst erg saai. Lezers kunnen dan afhaken.

Synoniemen gebruiken is dan handig. Dat zijn woorden die bijna hetzelfde betekenen
Ze zorgen voor afwisseling in de tekst. 

Slide 3 - Tekstslide

Zoek een ander woord voor:
Haar

Slide 4 - Open vraag

Zoek een ander woord voor:
Lelijk

Slide 5 - Open vraag

Zoek een ander woord voor:
Vrienden

Slide 6 - Open vraag

Zoek een ander woord voor:
Ogen

Slide 7 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets over een zelfstandig naamwoord:

Een STERKE man
Een GROTE hond
Een SNELLE auto

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Beeldspraak
In beeldspraak omschrijf je iets door het te vergelijken met iets anders. Bijvoorbeeld:

Een beer van een vent
De schilder gebruikte schreeuwende kleuren
Mijn kamer is een zwijnenstal

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
Beschrijf een onderdeel van je leven zoals dat er over 20 jaar uitziet:

 - Hoe ziet je leven er dan uit?
- Wat voor werk doe je dan?
- Waar woon je?
- Heb je hobby's of dingen die je graag doet?

Slide 13 - Tekstslide