4.3 Machtige heren, halfvrije boeren

Monniken en ridders
Machtige heren, halfvrije boeren
(Les sluit aan bij TvG 6.3)
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Monniken en ridders
Machtige heren, halfvrije boeren
(Les sluit aan bij TvG 6.3)

Slide 1 - Tekstslide

naam

Slide 2 - Tekstslide

Hof
  • Huis heer
  • Brouwerij
  • Bakkerij
  • Smidse
Dorp
Huisjes van de horigen. Ze horen bij het land van de heer. Ze moeten toestemming vragen om het land te verlaten.
Molen
In ruil voor een deel van het graan, mogen boeren gebruik maken van de molen.
Akkers heer
Ongeveer 1/3 van de akkers was eigendom van de heer. Horigen verrichten hier herendiensten.
Akkers horigen
In ruil voor pacht, mogen boeren hier gewassen telen. 

Slide 3 - Tekstslide

hof
smidse
bos
kerk
akkers -herfst 
akkers - lente
akkers - braak
molen
bakkerij
stal
dorp
boomgaard
gezamenlijke weide
land van heer

land horigen
weg

Slide 4 - Tekstslide

Hofstelsel
oorzaken
  • Tijd van monniken en ridders is onveilig.
  • Boeren zoeken bescherming bij heer.
  • Wegen worden niet meer onderhouden.
  • Handel en geldeconomie verdwijnen.

Slide 5 - Tekstslide

Hofstelsel
Horigen
  • Halfvrije boeren horen bij het land van de heer.
  • Horigen betalen belasting en pacht aan de heer.
  • Horigen doen onbetaald werk voor de heer: herendiensten.

Slide 6 - Tekstslide

Hofstelsel
Domein
Het domein was een gebied van een edelman of klooster.
Het domein was autarkisch (zelfvoorzienend).

Het hof bestond uit:
  • Woonhuis van de heer of rentmeester.
  • Gezamenlijke gebouwen: molen, smidse, brouwerij, bakkerij, ...
  • Akkers, boomgaarden, weides, vijvers en bos.

Slide 7 - Tekstslide

Leenstelsel is hetzelfde als hofstelsel.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Wat hoort niet bij het hofstelsel ?
A
Heer
B
Horige
C
Domein
D
Geestelijke

Slide 9 - Quizvraag

Wat hoort niet bij het hofstelsel?
A
Herendiensten uitvoeren
B
Pacht betalen voor het land
C
Lange reizen maken voor handel
D
Standensamenleving

Slide 10 - Quizvraag

Wat hoort niet bij het hofstelsel?
A
geeft de heer bescherming aan de horige
B
moesten horigen herendiensten verrichten
C
geeft de horige een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd

Slide 11 - Quizvraag

Noem een voordeel van het hofstelsel voor de boeren.

Slide 12 - Open vraag

Noem een nadeel van het hofstelsel voor de boeren.

Slide 13 - Open vraag

Standenmaatschappij
3 groepen
In de middeleeuwen had je in de samenleving drie standen:
Geestelijken
Adel
Boeren/horigen
Elke groep heette  een stand. Letterlijk waar jij staat in de maatschappij, wat jouw plek is. 

Slide 14 - Tekstslide

Standenmaatschappij
Geestelijkheid en edelen
Hebben heerlijke rechten:
  • jachtrecht
  • molenrecht
  • spreken van rechten
Betalen geen belastingen
geestelijkheid
adel
boeren
bidden
beschermen
werken
voorrechten
of privileges

Slide 15 - Tekstslide

Standenmaatschappij
Boeren
Hebben vooral plichten:
  • herendiensten
  • molen verplicht gebruiken
Betalen wel belastingen
geestelijkheid
adel
boeren
bidden
beschermen
werken
voorrechten
of privileges
belastingen

Slide 16 - Tekstslide

Welk stand had geen privileges?
A
Geestelijkheid
B
Adel
C
Boeren

Slide 17 - Quizvraag

Welk stand moest belasting betalen?
A
Geestelijkheid
B
Adel
C
Boeren

Slide 18 - Quizvraag

Tot welke stand kon je wel toetreden?
A
Geestelijkheid
B
Adel
C
Boeren

Slide 19 - Quizvraag

Geestelijkheid
Adel
Boeren
abt
horige
monnik
vechten
werken
bidden
herendienst
hofmeester
belasting
ridder

Slide 20 - Sleepvraag

Drieslagstelsel
Waarom het drieslagstelsel
denk je????

Slide 21 - Tekstslide

landbouwverbetering: Drieslagstelsel

Slide 22 - Tekstslide

drieslagstelsel 

Slide 23 - Tekstslide

Het drieslagstelsel zorgde voor een stijging van landbouwopbrengsten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Door het drieslagstelsel...
A
Bleef een groter deel van het land braak liggen
B
Nam de opbrengst toe van 1/2 naar 2/3
C
Raakte de grond minder snel uitgeput
D
Nam de opbrengst toe van 1/3 naar 1/2

Slide 25 - Quizvraag

Welk van de onderstaande antwoorden hoort NIET bij het drieslagstelsel
A
zomergraan
B
braakliggende grond (braak)
C
wintergraan
D
bos

Slide 26 - Quizvraag

Wat was het drieslagstelsel?
A
Een landbouw methode waarbij gebruik wordt gemaakt van twee stukken landbouwgrond waarvan er 1 braak ligt.
B
Een landbouw methode waarbij gebruik wordt gemaakt van zoveel mogelijk stukken landbouwgrond waarvan er 1 braak ligt.
C
Een landbouw methode waarbij gebruik wordt gemaakt van drie stukken landbouwgrond waarvan er 1 braak ligt.

Slide 27 - Quizvraag

Wat is GEEN gevolg van het 'drieslagstelsel'?
A
meer overschotten
B
meer handel
C
minder misoogsten
D
meer hongersnood

Slide 28 - Quizvraag