Formuleren les 4

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Nederlands

Boekproject Een tas vol

Formuleren

Planning boeken lezen

Boek 1: Nu mee bezig (week 41 t/m 47)

Boek 2: Voor de kerstvakantie uit (week 48 t/m 51)

Boek 3: In de kerstvakantie lezen (week 52 t/m 3)

En verder in periode 2:

Formuleren 

Spelling

Boekproject: Een tas vol

Lezen

Formuleren

Hoe breng je iets goed onder woorden?

nakijken opdracht 6

Regels 

Wees duidelijk:

• Gebruik geen ingewikkelde woorden
  
• Varieer in je woordgebruik
  
• Zet de werkwoorden bij elkaar
  
• Gebruik geen lange woorden
  
• Gebruik geen te lange, ingewikkelde zinnen
  
• Zeg dingen niet dubbelop
  

Pleonasme

Tautologie

Contaminatie

Vaste voorzetsels

Wat is een voorzetsel?

Vaste voorzetsels

Sommige woorden/uitdrukkingen krijgen altijd hetzelfde voorzetsel. 

Ik ben boos ... die jongen.

1. van
2. tegen
3. met
4. op

Na de vakantie ga ik beginnen ... dat baantje.

1. van
2. tegen
3. met
4. op

Je moet niet zo brutaal zijn ... die oude vrouw.

1. van
2. tegen
3. met
4. op

In het donker ben ik altijd ... mijn hoede.

1. van
2. tegen
3. met
4. op

'Hun' of 'ze'

... auto is sneller dan je denkt.

1. Hun
2. Zij

... willen graag een nieuwe auto.

1. Hun
2. Zij

... vinden het vervelend dat ... auto kapot is gegaan.

1. Hun, hun
2. Zij, zij
3. Hun, zij
4. Zij, hun

Dan ik 

Bas is slimmer ...

1. dan ik
2. dan mij
3. als ik
4. als mij

Zij is eerder jarig...

1. dan ik
2. dan mij
3. als ik
4. als mij

Zij hebben hetzelfde huiswerk ...

1. dan ik
2. dan mij
3. als ik
4. als mij

Formuleren

H2

opdracht 1: vaste voorzetsels

opdracht 2: hun of zij

opdracht 3: slimmer dan ik