1.3 Basisbehoeften, arm en rijk 2

Basisbehoeften, arm en rijk
1.3
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Basisbehoeften, arm en rijk
1.3

Slide 1 - Tekstslide

1. Herhaling
2. Leervragen 1.3 (deel 2)
3. Uitleg
4. Werktijd
5. Afsluiting
Planning

Slide 2 - Tekstslide

Basisbehoeften in Dollarstreet
  1. Download de opdracht (Teams)
  2. Opslaan als  → Onedrive → M&M.
  3. Gebruik het knipprogramma voor de afbeeldingen.
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Leervragen
Wat zijn basisbehoeften?
Belangrijke vragen bij 1.3
Wat is het verschil tussen arme en rijke landen in wonen en werken?
Wat is het verschil tussen welvaart en welzijn en 
Hoe kan je zien of inwoners van een land arm of rijk zijn?
Wat is het bnp per hoofd?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Kaartlezen
  1. In welke drie werelddelen is het welzijn het hoogst?
  2. In welke twee werelddelen is het welzijn het laagst?
  3. Onderstreep het land waar de levensverwachting en analfabetiseringsgraad het hoogst zijn.
  4. Omcirkel het land waar de levensverwachting en de analfabetiseringsgraad het laagst zijn?

Slide 10 - Tekstslide

Welvaart of welzijn
Rijkdom van een land gemeten op geld
=
bnp (Bruto Nationaal Product) per hoofd.
Rijkdom van een land gemeten op levensomstandigheden:
  • Gezondheid > levensverwachting
  • Onderwijs > alfabetiseringsgraad
  • Koopkracht > Geld voor eten
Welvaart
Welzijn

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
STAP 1
STAP 2
KLAAR ?
Maken:
  • Opdracht 7 t/m 10 
  • Blz. 28 t/m 30 

Hoe?
  • In tweetallen of alleen
  • Zachtjes overleggen
  • Vraag? Steek je vinger op
Opdrachten nakijken



Hoe?
  • Klaar? Laat zien aan de leraar.
  • Haal een nakijkboekje op het OLC.
  • Verbeteren met een andere kleur pen.
  • Klaar? Laten zien aan de leraar.
timer
1:00
Goed zo! 
Jij verdient even tijd om iets leuks te doen!

Hoe?
  • Ga iets voor jezelf doen.
  • Doe dit zachtjes
  • Vraag? Steek je vinger op

Slide 12 - Tekstslide