1.2 modellen en macro-microniveau

modellen en macro-microniveau

Je leert:
  Wat het verschil is tussen macro- en microniveau
  Wat de vier uitgangspunten zijn van het molecuulmodel

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeBasisschoolGroep 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 6 min

Onderdelen in deze les

modellen en macro-microniveau

Je leert:
  Wat het verschil is tussen macro- en microniveau
  Wat de vier uitgangspunten zijn van het molecuulmodel

Slide 1 - Tekstslide

Micro- en macroniveau
Deze modellen gebruiken we om verschijnselen te kunnen verklaren. Bij scheikunde kijken we voor deze verklaringen vaak naar hele kleine deeltjes zoals moleculen of atomen. Als we op deeltjesniveau (zoals moleculen of atomen) kijken naar een stof noemen we dat microniveau.

Als je proeven doet, schrijf je waarnemingen op. De beschrijving van alles wat je waarneemt, wordt macroniveau genoemd.

Slide 2 - Tekstslide

Dit is een afbeelding van water op ...

A
microniveau
B
macroniveau

Slide 3 - Quizvraag

Dit is een afbeelding van water op ....
A
microniveau
B
macroniveau

Slide 4 - Quizvraag

modellen
Het woord "Modellen" kan verschillende dingen betekenen. Het kan gaan om personen die poseren voor kunst of fotografie (zoals fashion modellen) of om een schematische weergave van de werkelijkheid (zoals bij scheikunde).


We gebruiken deze modellen bij scheikunde vaak om op microniveau te kunnen uitleggen wat we op macroniveau waarnemen.  
Deze modellen zijn vaak een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid, zoals die er op microniveau uit zou kunnen zien. Zoals bijvoorbeeld het Atomium.

Slide 5 - Tekstslide

Het molecuulmodel
Het molecuulmodel is een voorbeeld van zo'n model.  het is een voorstelling van de kleinste deeltjes van een stof. Het beschrijft hoe de deeltjes geordend zijn en hoe ze zich gedragen.

• Elke stof is opgebouwd uit heel kleine deeltjes, die we moleculen noemen.
• Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. Een molecuul zuurstof is bijvoorbeeld anders dan een molecuul water.
• Moleculen zijn altijd in beweging (Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de moleculen bewegen).
• Moleculen trekken elkaar aan.

Slide 6 - Tekstslide

Het molecuulmodel
Je kunt het molecuulmodel bijvoorbeeld gebruiken om uit te leggen wat er gebeurt als een stof van de vloeibare naar de gasfase gaat.

Slide 7 - Tekstslide

Butaanraket (voorbespreken)
Butaan heeft een kookpunt van -0,5 graden. Als butaan in contact komt met cola van 20 graden begint het dus te koken.

- Welke fase-overgang vindt er plaats bij het koken?
- Wat gebeurt er dan met de afstand tussen de moleculen volgens het molecuulmodel?
- Wat zal er dan op macro-niveau met volume van het gas 
gebeuren?

Slide 8 - Tekstslide

0

Slide 9 - Video

Zijn katten vloeibaar?

Slide 10 - Tekstslide