Repaso

Repaso
Herhalen van alle stof 
Querer  + hele werkwoord
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Repaso
Herhalen van alle stof 
Querer  + hele werkwoord

Slide 1 - Tekstslide

HAVO - español
martes, 31 de octubre

Slide 2 - Tekstslide

En la clase de hoy
Las vacaciones
Presentarse
Citas rápidas
La evaluacón
Los deberes

Slide 3 - Tekstslide

Presentarse
1. Escribe los nombres de las personas del fragmento
2. ¿Cuántos años tienen?
3. Escribe de dónde son esas personas
4. Escribe a qué se dedican esas personas


Slide 4 - Tekstslide

Vertaal de volgende woorden:
1. nombre
2. apellido
3. deletrear
4. edad
5. hermanos

Slide 5 - Open vraag

Vertaal de volgende woorden:
6. padres
7. aficiones
8. mejor amigo/a
9. nacionalidad
10. trabajo

Slide 6 - Open vraag

Preguntas
Schrijf de vragen op die bij deze woorden passen:
Ejemplo: Nombre: ¿Cuál es tu nombre? Je kunt ook vragen: ¿Cómo te llamas?

1. nombre                               6. padres
2. apellido                               7. aficiones
3. deletrear                             8. mejor amigo/a
4. edad                                    9. nacionalidad
5. hermanos                         10. trabajo
timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Contesta tus preguntas
Schrijf jouw antwoorden op de vragen in het Spaans op in volledige zinnen. 
Ejemplo: ¿Cuál es tu nombre? Mi nombre es…. / Me llamo.....
timer
4:00
¿Sabes otras preguntas? 
Weet jij nog andere vragen?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Citas rápidas
Stel nu uit je hoofd verschillende vragen aan een klasgenoot en schrijf zijn/haar antwoorden op in het Spaans.

Slide 11 - Tekstslide

Presentar unas personas
Introduceer een klasgenoot aan de hand van je gemaakte aantekeningen.

Slide 12 - Tekstslide

¿Qué puedes usar para tu pp ?

Slide 13 - Woordweb

Tot nu toe vind ik deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

¡ a presentarse !
¿Cómo te llamas?
¿Cuántos años tienes
¿De dónde eres?
¿A qué te dedicas?

Wat zou je nog meer kunnen vertellen?

Slide 15 - Tekstslide

Hoe kun je in het Spaans afscheid nemen?
Despedidas
adiós                                 dag, tot ziens
¡hasta mañana!              tot morgen
¡hasta luego!                   tot straks
¡hasta pronto!                 tot gauw
¡nos vemos!                     tot ziens
hasta la vista                   tot ziens

Slide 16 - Tekstslide

Ejercicios
TB blz. 13 oef 7 y 10 
R blz. 27 oef 13, 14 y 15
R blz. 31 oef 5, 6 y 7
R blz. 32 oef 24
oef 7
oef 10

Slide 17 - Tekstslide

Geen hw voor morgen wel blijven herhalen!

Slide 18 - Tekstslide

¡Buen fin de semana!
Neem de getallen en de ww tener, ser en llamarse door.
Leer de voca blz. 47, el tiempo libre es-nl/nl-es.
Neem je laptop mee!

Slide 19 - Tekstslide

Zie blz. 4 van je reader.

Naam, leeftijd, telefoonnummer, e-mailadres, geboorteplaats, familie, hobby's, vrienden, lievelingsvak, huisdier

1. familia: tener + familielid, daarna llamarse + naam
2. hobby's: zie voca  blz. 47
3. vrienden: mis mejores ? son
4. lievelingsvak: mi asignatura favorita es + vak
5. huisdier: tener + huisdier
Maak nu alvast (in je schrift) een tekst voor je presentatie en gebruik je aantekeningen!

Slide 20 - Tekstslide

Saludo
A
Chao
B
Buenos días
C
Adiós
D
Hasta mañana

Slide 21 - Quizvraag

Despedida
A
Buenos días
B
Adiós
C
Hola
D
Mañana

Slide 22 - Quizvraag

De getallen

Slide 23 - Tekstslide

Spreekvaardigheid= presentatie

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

la madre
el hijo
el abuelo
la hermana
el nieto
la sobrina
het nichtje
de moeder
de kleinzoon
de zus
de opa
de zoon

Slide 28 - Sleepvraag

Los deberes
Alles leren van het toetsoverzicht. De stof herhalen die je nog moeilijk vindt. 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Stel deze vragen aan elkaar en geef antwoord met je eigen gegevens!

Slide 31 - Tekstslide

¿Que quieres hacer en el fin de semana?

Slide 32 - Open vraag

El verbo querer = willen
yo 
quiero
quieres
él/ella/usted
quiere
nosotros/nosotras
queremos
vosotros/vosotras
queréis
ellos/ellas/ustedes
quieren

Slide 33 - Tekstslide

QUERER + infinitivo (=heel werkwoord)
Zeggen dat je iets wilt gaan doen

 ¿Quieres ir al cine esta tarde?
Sí, quiero ir al cine
of
Quiero ir a la playa en Barcelona

Slide 34 - Tekstslide

Las aficiones
¿Qué significa ‘afición? Y ¿qué significa ‘tiempo libre’?

 

Hoe zou je in het Spaans naar iemands hobby’s kunnen vragen?

La afición = de hobby
El tiempo libre = de vrije tijd
¿Cuáles son tus aficiones? --> Wat zijn jouw hobby's?
En mi tiempo libre me gusta + heel werkwoord --> In mijn vrije tijd hou ik van....

Slide 35 - Tekstslide

Dus:
quiero
quieres
quiere                      +      heel werkwoord
queremos
queréis
quieren

Slide 36 - Tekstslide