Week 5 - van bevruchting tot geboorte

Project 4 - Week 5  - Salade César
Van bevruchting
tot geboorte
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Project 4 - Week 5  - Salade César
Van bevruchting
tot geboorte

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Succescriterium:
Ik begrijp het verloop van de voortplanting bij de mens. (bevruchting, innesteling, embryonale ontwikkeling, foetale groei, geboorte)

A: Ik kan de 5 stadia van de voortplanting bij de mens herkennen, benoemen en bespreken. 
B: Ik kan 3 van de 5 stadia van de voortplanting bij de mens herkennen, benoemen en bespreken. 
C: Ik kan minder dan 3 van de 5 stadia van de voortplanting bij de mens  herkennen, benoemen en bespreken. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de basis?!


Succescriteria:
Ik ken de ligging en de functie van de organen van het mannelijke en vrouwelijke voortplantingsstelsel.

Ik kan de stappen van de menstruatiecyclus herkennen, benoemen en bespreken.

Herhalen, herhalen, herhalen!!



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij voortplanting

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ovulatie
= eisprong

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waar vindt de bevruchting van een eicel plaats?
A
eierstok
B
eileider
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fase 1: Bevruchting
Bevruchting = samensmelten van de eicel met                                   een spermacel.
Bevruchte eicel = zygote
Bevruchting vindt plaats in de eileider!!!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fase 2: Innesteling
Zygote richting baarmoeder (trilharen)
Celdelingen
Innesteling in baarmoederslijmvlies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fase 3: embryonale ontwikkeling
cellen ontwikkelen tot organen en ledematen
= embryo


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

celdelingen tot embryo

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fase 4: Foetale groei
alle delen gevormd na ongeveer 10 weken
= foetus

foetus groeit verder

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9 maanden zwanger
Embryo
Foetus

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Navelstreng en placenta

Stofuitwisseling!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vruchtwater en vruchtvliezen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke orgaan of welke organen beschermen het kindje tegen schokken en stoten?
A
baarmoederwand met spierlaag
B
vruchtvliezen en vruchtwater
C
placenta
D
navelstrengader en navelstrengslagaders

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bloed van de foetus en moeder is rechtstreeks met elkaar verbonden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel zorgt voor de uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen?
A
Baarmoeder
B
Embryo
C
Eierstokken
D
Placenta

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tom zegt: "de placenta bestaat uit weefsel van het embryo en weefsel van de moeder"

Klopt het wat Tom zegt?
A
ja
B
nee
C
dat verschilt per zwangerschap

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we nummer 2
A
placenta
B
vruchtwater
C
navelstreng
D
baarmoeder

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bloed van de moeder gaat via de placenta door het kind.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt een baby van afvalstoffen af
A
Via de mond
B
Via het vruchtwater
C
Via de baarmoeder
D
Via de placenta

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is nummer 1
A
navelstreng
B
placenta
C
baarmoeder
D
embryo

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fase 5: Bevalling
Ontsluiting 
             (weeën, baarmoederhals, vruchtwater)
Uitdrijving
Nageboorte 
            (placenta, navelstreng)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Ontsluiting

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Uitdrijving

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Nageboorte

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn weeën?
A
Ontsluiting
B
Eerste verschijnselen van de bevalling
C
Samentrekkingen van de baarmoederwand
D
Baby's die verkeerd in de buik liggen

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de volgorde van de bevalling?
A
ontsluiting - uitdrijving - nageboorte
B
uitdrijving - ontsluiting - nageboorte
C
ontsluiting - nageboorte - uitdrijving
D
uitdrijving - nageboorte - ontsluiting

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte
Baarmoederhals wordt wijder
Kind wordt naar buiten geperst
Placenta en vruchtvliezen verlaten het lichaam

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Af en toe roken of alcohol drinken, kan tijdens de zwangerschap geen kwaad. Als je het maar niet veel doet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Drugs en zwangerschap ?

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 39 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 40 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 41 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.