zaterdag 10 februari 2024 - Thema B par.2 5w+h-vragen + Cursus Spelling par. 4 verkleinwoorden

Welkom in de les!
  • Korte les van 09:00u-09:45u 
  • Thema B Bewaren
  • Cursus 7 Spelling  
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecondary EducationAge 12,13

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de les!
  • Korte les van 09:00u-09:45u 
  • Thema B Bewaren
  • Cursus 7 Spelling  

Slide 1 - Tekstslide

Thema B Bewaren
Het thema bewaren gaat over hoe alles om ons heen voortdurend verandert. Wat wil je bewaren en houden zoals het is, en wat niet? 

Kijk op blz 132-133

  • Bekijk de foto's. Welke dingen ken je en welke dingen niet? 
  • Welke dingen zijn over 30 jaar verandert of verdwenen?
  • Schrijf het voor jezelf op, we schrijven het zo op in de les.

Slide 2 - Tekstslide


Op blz 132-133 staan verschillende afbeeldingen.
Welke afbeelding kende je niet? Schrijf er 2 op. 

Slide 3 - Open vraag


Van de afbeeldingen van blz 132-133 
Welke dingen zullen over 30 jaar veranderd of verdwenen zijn? 
Schrijf er 2 op.

Slide 4 - Open vraag

§2 5w+h vragen 
In §2 staan teksten over dingen die bewaard worden, dingen die misschien verdwijnen of juist weer terug gevonden worden. 

Om de belangrijkste informatie uit een tekst te halen, maak je gebruik van de 5w+h vragen:

                Wat  -  Wie  -  Waar  -  Wanneer  -  Waarom  - Hoe

Slide 5 - Tekstslide

Wat? Wat is er gebeurd?
Wie? Wie waren erbij/iets gedaan?
Waar? Waar vond het plaats?
Waarom? Waarom is dat gebeurd
Wanneer? Wanneer is het gebeurd
Hoe? Hoe is het gebeurd en met wat?

Slide 6 - Tekstslide


Lees tekst 1 op blz 134 'Vraag voor over veertig jaar: Weet je wat een spinner is?'
Geef antwoord op de volgende vragen:
wat, wie, waar, wanneer
Schrijf jouw antwoorden hieronder. 

Slide 7 - Open vraag

Huiswerkopdracht:

Schrijf een tekst en verwerk de volgende informatie in jouw tekst:
(je bedenkt zelf de antwoorden op de vragen)

Wie - jij als zanger of acteur
Wat - een avontuur wat je hebt meegemaakt als BN'er (Bekende Nederlander/Ier)
Waar - Dat mag jezelf bedenken.
Wanneer - Dit bedenk je zelf
Waarom - Dit bedenk je zelf
Hoe - Dit bedenk je zelf
De situatie:
Je bent ontdekt als zanger of acteur en waanzinnig beroemd geworden! 
Je kunt niet meer normaal over straat, hebt een eigen fansite en krijgt uitnodigingen voor allerlei feestjes en premières. 
Bedenk een leuk, spannend of gek avontuur dat jij als BN'er beleefd hebt en schrijf erover voor je fansite.  

Slide 8 - Tekstslide

Cursus 7 Spelling
§4 verkleinwoorden (blz 251-252)

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf een voorbeeld op van een verkleinwoord

Slide 10 - Woordweb

Theorie (verkleinwoorden)
Van de meeste zelfstandige naamwoorden kun je een verkleinwoord maken.

Meestal      =       -je of -tje achter het woord.
vakantie - vakantietje  
schaar - schaartje
dans - dansje

Slide 11 - Tekstslide

Soort woord met voorbeeld
  1. Woorden met een -m               boom
  2. Woorden met een -ng            koning
  3. Achteraan -a, -o of -u                  opa, auto, paraplu
  4. Achteraan -y                                   baby
  5. Woorden met cijfers of afkorting     dvd, A4
Regel met voorbeeld
  • -pje
boompje
  • -kje en de -g laat je weg
koninkje
  • extra klinker
opaatje, autootje, parapluutje
  • -'tje
baby'tje
  • -'je of -'tje
dvd'tje, A4'tje

Slide 12 - Tekstslide

Dat gaan we even oefenen

Slide 13 - Tekstslide

Etalage
A
Etalagetje
B
Etalage'tje
C
Etalageetje

Slide 14 - Quizvraag

Radio
A
Radiotje
B
Radio'tje
C
Radiootje

Slide 15 - Quizvraag

Verdieping
A
Verdiepingtje
B
Verdiepingetje
C
Verdiepingke
D
Verdiepinkje

Slide 16 - Quizvraag

cd
A
cdtje
B
CeeDeetje
C
cd'tje

Slide 17 - Quizvraag

Pony
A
ponytje
B
ponietje
C
pony'tje
D
paardje

Slide 18 - Quizvraag

Menu
A
Menutje
B
Menuutje
C
Menu'tje
D
Menuu'tje

Slide 19 - Quizvraag

Instructie
A
Instructietje
B
Instructieetje
C
Instructie'tje

Slide 20 - Quizvraag

'pje
'tje
'etje
'kje
'je
boom
cake
moskee
koning
wc
bloem
weg
dans
ketting

Slide 21 - Sleepvraag

Als laatste nog een handige tip:
Twijfel je over een verkleinwoord?
Neem een voorbeeldwoord in je hoofd met dezelfde laatste letter of klank!

Verkleinwoord van cranberry??
Baby eindigt ook met y en dat wordt baby'tje
Dus: cranberry'tje!

Slide 22 - Tekstslide

Volgende week
  • Volgende week online les van 13:00u-14:00u 
  • Huiswerk: Schrijfopdracht 5w+h vragen                   (inleveren via e-mail)
  • Huiswerk spelling - 2 opdracht in online leeromgeving
  • Lezen lezen lezen lezen!!
Dikke doei !!

Slide 23 - Tekstslide