PL - Verbanden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Lezen hoofdstuk 3

 Mening en argument • Signaalwoorden: reden • Tekstdoel: overtuigen

Deze les

• Even voorstellen: wie ben ik?
• Dagopening
• Wat weet je al? Meningen, argumenten, signaalwoorden.
• Uitleg: 
  - argumenten
  - tekstdoelen en signaalwoorden (opsomming, tegenstelling, reden
  - tekstdoel overtuigen
• Zelfstandig maken: opdracht 1 t/m 12 op blz. 142 t/m 147.
• Afsluiten: 
  - Hoe vond je het deze les gaan?
  - Wat vind je nog moeilijk van wat we vandaag hebben besproken?

Denzel Dumfries

De Top 40

Waarom bent u leraar geworden?

DOELEN VAN VANDAAG

• Je kunt aan het einde van de les een mening herkennen in een tekst.
  
• Je kunt aan het einde van de les argumenten herkennen in een tekst.
  
• Je kunt aan het einde van de les de signaalwoorden van een reden in een tekst vinden.
  
• Je kunt aan het einde van de les het doel van een tekst benoemen.
  

Wat zijn de signaalwoorden in de zin?
Allereerst moet Dani nog eten.

1. Dani
2. nog
3. allereerst
4. moet

Wat is het signaalwoord in deze zin?
De voetballer is niet geblesseerd, maar kan nog niet spelen.

1. niet
2. voetballer
3. nog
4. maar

Deze signaalwoorden ken je.

Een mening is altijd waar.

1. Dat is zo.
2. Dat is niet zo.

Ik vind die kerstboom erg mooi.
Dit is een...

1. mening
2. feit

Energiedrankjes zijn slecht voor je gezondheid. Dit is een...

1. feit
2. mening

Argumenten

Als je je mening geeft, vertel je wat je van iets vindt. 
De reden waarom je iets vindt, noem je een argument.

Voorbeeld: Ik vind die fiets niet mooi, omdat ik niet van zwart houd.

Wat is het argument in deze zin?
Ik vind de kerstvakantie drie weken moet duren, want dan kunnen we langer uitrusten.

1. Ik vind de kerstvakantie drie weken moet duren
2. want dan kunnen we langer uitrusten.

Reden

Er zijn woorden die aangeven wanneer er een argument komt. Een argument is de reden waarom je iets vindt.

Signaalwoorden:
daarom, immers, namelijk, omdat, vanwege, want

Wat is het signaalwoord in deze zin?
Mijn moeder wil graag pizza eten, daarom moet ik naar de supermarkt.

Wat is het signaalwoord in de zin?
Ik trek vandaag mijn jas aan, het is immers koud.

Deze signaalwoorden ken je nu.

Welk verband herken je hieronder?
Je moet je kamer nog opruimen en bovendien heb je huisarrest.

1. tegenstelling
2. reden
3. opsomming

Het tekstdoel overtuigen

Wanneer de schrijver van de tekst je wil overtuigen, wil hij dat je zijn mening overneemt. Daar gebruikt hij argumenten voor.

Maak de zin af:
Wanneer de schrijver van de tekst je wil overtuigen, wil hij....

Deze les

• Even voorstellen: wie ben ik?
• Dagopening
• Wat weet je al? Meningen, argumenten, signaalwoorden.
• Uitleg: 
  - argumenten
  - tekstdoelen en signaalwoorden (opsomming, tegenstelling, reden
  - tekstdoel overtuigen
• Zelfstandig maken: opdracht 1 t/m 12 op blz. 142 t/m 147.
• Afsluiten: 
  - Hoe vond je het deze les gaan?
  - Wat vind je nog moeilijk van wat we vandaag hebben besproken?

Wat vind je nog moeilijk van wat we vandaag hebben besproken?

Heb je nu al tips voor de docent?