H2.1 HAVOVWO2

Hoofdstuk 2 Steden
2.1 Leven in de grote stad
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 Steden
2.1 Leven in de grote stad

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een stad?

Slide 2 - Woordweb

De definitie van de stad is erg lastig: gaat het om mensen, oppervlakte, de grootte, de belangrijkrijkheid? 
Kenmerken van de stad
  1. Een bepaald aantal inwoners. Dit verschilt per land. In IJsland is het anders dan in Japan. 
  2. Dicht bebouwd gebied in vergelijking met het omringende gebied. 
  3. Een beroepsbevolking die vooral werkt in de secundaire en tertiaire sector: industrie en diensten
  4. Een groot aantal voorzieningen (winkels, werk, bestuur, onderwijs).  


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten steden
  1. Wereldstad: een stad met veel inwoners én veel invloed op de wereld (de economie, cultuur, politiek). New York, Tokyo, Parijs en Londen.
  2. Megastad: een stad met meer dan 10 miljoen inwoners.
  3. Hoofdstad: in deze stad zit vaak de regering. Het is vaak de grootste stad van het land, maar niet altijd. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar vinden we veel megasteden?
A
Azië
B
Afrika
C
Europa
D
Noord-Amerika

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke vier landen liggen de wereldsteden?

Slide 7 - Open vraag

Japan, VS, Frankrijk en Engeland. 
Leven in een derdewereldstad
De verschillen tussen arm en rijk heel groot. Het is een wereld van verschil of je wordt geboren in een krot of in de rijke villawijk. 
Kinderen van rijke ouders kunnen vaak wel naar school, kinderen van arme ouders moeten vaak werken. 

Toch zijn de kansen in de stad vaak beter dan op het platteland. Daardoor gaan mensen vaak van het platteland naar de stad. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wij wonen hier ook op het 'platteland', zou jij later graag in de grote stad willen wonen?
A
Ja, ik zou graag naar de stad willen.
B
Nee, ik wil hier blijven wonen.
C
Ik weet het nog niet zo goed.
D
Ander antwoord.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De global city
De wereldsteden, New York, Londen, Parijs en Tokio, worden ook wel global cities genoemd. 
Deze steden vormen de belangrijkste knooppunten in het wereldwijde stedelijk netwerk. De invloed van deze steden is vaak groter dan die van veel staten/ landen. 

Deze steden kennen soortgelijke problemen: veel luchtvervuiling, migranten en armoede. De burgemeesters van deze steden overleggen daarom vaak over de aanpak van deze problemen. 


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan het werk
Maak de opdrachten van 2.1 online of in je werkboek, opdracht 2 t/m 6. 

Opdracht 2, het woord 'forensen': het heen en weer reizen tussen je woonplaats en je werkplaats. Je woont op een andere plek dan waar je werkt. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies