Clase 1 y 2 semana 8 gedeelte 2 Gustar

Programa de hoy
  • PW toetsweek --> wordt uitgesteld. Toets unidad 3 en 4 komt in P3
  • conocimiento previo: gustar
  • controlevragen 'gustar'
  • corregir los deberes: ejercicio 6 y 7 (p. 45 libro de texto) , ejercicio 5 (p. 30 wb) 
  • vocabulario unidad 4 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Programa de hoy
  • PW toetsweek --> wordt uitgesteld. Toets unidad 3 en 4 komt in P3
  • conocimiento previo: gustar
  • controlevragen 'gustar'
  • corregir los deberes: ejercicio 6 y 7 (p. 45 libro de texto) , ejercicio 5 (p. 30 wb) 
  • vocabulario unidad 4 

Slide 1 - Tekstslide

Stappenplan zin maken met 'gustar'
Je kunt achteraan de zin beginnen:
  1.  begin met hetgeen wat je leuk vindt
  2. kies dan de juiste vervoeging (gusta of gustan)
  3.  voeg toe wie dat leuk vindt (me, te, le etc)
  4. voeg eventueel een ontkenning of nadruk (a mí, a Paul etc) toe

Slide 2 - Tekstslide

A mis hermanos ___________ las vacaciones. (gustar)

Slide 3 - Open vraag

A mí ........................... la música. (gustar)

Slide 4 - Open vraag

Vervoeg:
A mí (GUSTAR) _____ comer chocolate.

Slide 5 - Open vraag

¿A vosotros .................. el teatro? (gustar)

Slide 6 - Open vraag

¿A tí ...................... los perros? (gustar)

Slide 7 - Open vraag

Corregimos los deberes
coge (pak) un bolígrafo rojo, tus libros y cuaderno

  • ejercicio 6 y 7 (p. 45 libro de texto) 
  • ejercicio 5 (p. 30 wb)

Slide 8 - Tekstslide

Introducción unidad 4
abre el libro de texto en la página cuarenta y uno

Vamos a hacer ejercicio 1 + 2 juntos (samen)

Slide 9 - Tekstslide

Deberes (huiswerk)

ejercicio 2, 4 y 5 (pp. 42 y 43 libro de texto)
ejercicio 1, 2 y 3 (pp. 27 y 28 libro de ejercicios)

Ken je een woord niet of begrijp je een vraag niet? Kijk dan achterin het boek bij het vocabulario van unidad 4 (pp. 134-135 libro de texto).  Probeer zorgvuldig te antwoorden. Pas zo kan je zien of je het begrijpt!

Slide 10 - Tekstslide