quiz 8.1 en 8.2

quiz 8.1 en 8.2
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 59 min

Onderdelen in deze les

quiz 8.1 en 8.2

Slide 1 - Tekstslide

De industriële revolutie is .....
A
een gebeurtenis
B
een persoon
C
een verschijnsel
D
een ontwikkeling

Slide 2 - Quizvraag

Voor de Industriële Revolutie....
A
Leefde 90% van de bevolking in de stad
B
Was de verhouding platteland-stad 50-50
C
Leefde 90% van de bevolking op het platteland
D
weten wij niet hoe de verhoudingen waren

Slide 3 - Quizvraag

Deze les gaat over de industriële revolutie.

Wanneer was de industriële revolutie?
A
In de 18e eeuw
B
In de 19e eeuw
C
In de 20e eeuw
D
In de 21e eeuw

Slide 4 - Quizvraag


De industriële revolutie: 
A
Industriële revolutie: van machines naar handwerk ontstond in Frankrijk rond 1800
B
Industriële revolutie: van handwerk naar machines ontstond in Groot-Brittanie rond 1800
C
Industriële revolutie: van handwerk naar machine ontstond in Frankrijk rond 1800
D
Industriële revolutie: van handwerk naar machines ontstond in Frankrijk rond 1900

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de Industriële Revolutie?
A
De overgang van jagen en verzamelen naar de landbouw
B
De trek van het platteland naar de stad
C
De overgang van werken met de hand naar werken met machines
D
Grote groepen arbeiders die in fabrieken werken.

Slide 6 - Quizvraag

Wat was niet een oorzaak van de industriële revolutie?
A
Huisnijverheid: boeren wilden meer machines
B
Grondstoffen: grote hoeveelheden steenkool en ijzererts, en katoen uit de kolonies.
C
Verbeteringen in de landbouw leidden tot een voedsoverschot
D
Bevolkingsgroei: sterftecijfer daalde doordat er meer voedsel beschikbaar was

Slide 7 - Quizvraag

wat is urbanisatie?

A
mensen verhuizen van het platteland naar de stad, voor fabriekwerk.
B
mensen die verhuizen van de stad naar het platteland.
C
mensen verhuizen , omdat er geen platteland meer is
D
de groei van fabrieken

Slide 8 - Quizvraag

Drie uitvindingen:
1. Spinning Jenny
2. Schietspoel
3. Stoommachine van James Watt

Wat is de juiste volgorde?
Let op: van vroeg naar laat
A
1-3-2
B
3-2-1
C
2-1-3
D
2-3-1

Slide 9 - Quizvraag

De Schietspoel, de Spinning Jenny en het Waterframe waren:
A
Nieuwe landbouwmachines.
B
Namen van fabrieken.
C
Uitvindingen voor het sneller weven en spinnen.
D
Namen van kledingstukken.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het nadeel van de schietspoel en de Spinning Jenny?
A
Te ingewikkeld voor de mensen
B
Zijn onbetrouwbaar
C
Moeten nog met de hand bediend worden
D
zijn te groot om in huis te plaatsen

Slide 11 - Quizvraag

Bron 8 uit je tekstboek hoort bij
A
Handelskolonialisme
B
Industrieel kapitalisme
C
Handelskolonialisme en industrieel kapitalisme
D
Geen van beiden

Slide 12 - Quizvraag

Welke economische motieven waren er voor het modern imperialisme?
A
grondstoffen en afzetmarkten
B
arbeidskrachten en grondstoffen
C
slaven en afzetmarkten
D
grondstoffen en eindprodukten

Slide 13 - Quizvraag

Wat is modern imperialisme?
A
De Europese inspanningen om ervoor te zorgen dat de bevolking van de koloniën welvarend zou worden.
B
De Europese machtsuitbreiding in Azië en Afrika na 1870, waardoor grote koloniale rijken ontstonden.
C
De Europese ontdekkingsreizen in de zeventiende eeuw, met als doel de relatie tussen Europa en Azië te verbeteren.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 14 - Quizvraag

Wat was de Conferentie van Berlijn?
A
Een bijeenkomst om handelsverdragen met Afrikaanse landen te sluiten
B
Een bijeenkomst om de onafhankelijkheid van Afrikaanse landen te bespreken
C
Een bijeenkomst om de Europese koloniale bezetting in Azië te bespreken
D
Een bijeenkomst om Afrika te verdelen onder Europese machten

Slide 15 - Quizvraag

Duitsland verdeelt Afrika onder de Europese landen. Conferentie van Berlijn in 1884-1885.

Welke bewering past bij de afbeelding?
A
Kolonies in Afrika waren belangrijk voor Duitsland, omdat zij arbeiders leverde voor de opkomende Duitse industrie
B
Het werelddeel Afrika kwam als één kolonie in Duitse handen door de onderhandelingen van kanselier Bismarck tijdens de Conferentie van Berlijn
C
Duitsland wilde een grote wereldmacht worden, en daar hoorde het hebben van kolonies bij
D
Duitsland wilde net als Engeland en Frankrijk een kolonie om specerijen te kunnen verhandelen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het sociaal darwinisme?
A
Het idee dat de mens superieur is aan de andere organismes
B
Het idee dat door evolutie de blanke mens superieur is aan de andere 'rassen'
C
Het idee dat de blanke mens zich beter heeft aangepast aan zijn omgeving
D
Het idee dat alleen blanke mensen door evolueren, terwijl anderen dit niet meer doen

Slide 17 - Quizvraag

Nederland deed ook mee aan dit 'imperialisme' in Nederlands Indië.

Hoe heet het Nederlandse systeem?
A
Uitbuitstelsel
B
Verdienmodel
C
Productiestelsel
D
Cultuurstelsel

Slide 18 - Quizvraag

Het doel van het boek "Max Havelaar" was......
A
het verbeteren van het lot van de inlanders
B
dat Douwes Dekker zijn baan terugkreeg
C
dat Nederland de Indonesiërs zelfbestuur gaf
D
eerherstel voor Douwes Dekker

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de sociale kwestie?
A
De armoede onder boeren in de 19e eeuw.
B
De wet kinderarbeid te verbieden.
C
De slechte levensomstandigheden van de arbeiders en het besef dat hier een oplossing voor moest komen
D
Wetten waarmee het leven van rijke mensen in de 19e eeuw beter zou moeten worden.

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Welke nieuwe arbeidsomstandigheden ontstonden tijdens de industriële revolutie?
A
Een goede balans tussen werk en privé
B
Korte werkdagen en hoge lonen
C
Veilige werkomstandigheden
D
Lange werkdagen en lage lonen

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Wat zijn de sociale gevolgen van de industriële revolutie?
A
oprichting van vakbonden en emancipatiebewegingen
B
kapitalisme, massaproductie
C
nieuwe groep: arbeiders, verstedelijking
D
landschapsverandering, milieuvervuiling, verstedelijking

Slide 24 - Quizvraag

Wie helpt de arbeiders? 

  • Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden:
  • Socialistische vakbonden
  • Confessionele vakbonden

Iedereen betaalde maandelijks een bedrag, daar werden lonen ven doorbetaald bij stakingen en ziekte.
Welk woord past hierbij?

Slide 25 - Tekstslide

Wie helpt de arbeiders? 

  • Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden:
  • Socialistische vakbonden
  • Confessionele vakbonden

Iedereen betaalde maandelijks een bedrag, daar werden lonen ven doorbetaald bij stakingen en ziekte.

Slide 26 - Tekstslide

Vakbonden

  • Wat is een vakbond? 

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 28 - Tekstslide

De chartisten
  • 'People's charter' > chartisten (1838):
- algemeen mannenkiesrecht 21+
- jaarlijks geheime verkiezingen
- uitbreiding passief kiesrecht
- vergoeding parlemenstleden
- verdere herindeling kiesdistricten
- geen eisen op inkomen bezit bij verkiesbaar stellen.

- sociale wetgeving + andere actoren
Leg voor elke eis apart uit hoe deze kan zorgen voor meer democratie
The people's charter 1830
Bron 14 blz 167/8

Slide 29 - Tekstslide

examenopdracht
Gebruik de bron
De spreker op de bijeenkomst van de Chartisten legt een verband tussen twee kenmerkende aspecten van de negentiende eeuw.

3p Noem beide kenmerkende aspecten en geef aan wat volgens de spreker het verband tussen beide is.

Slide 30 - Tekstslide

examenopdracht
Bron
Op 24 september 1838 houden de Chartisten, een Engelse beweging voor algemeen kiesrecht, een massabijeenkomst in de buurt van Manchester. Eén van hun leiders, Joseph Rayner Stephens, houdt een toespraak. Het tijdschrift van de Chartisten schrijft daarover
Het grondbeginsel (…) waarvoor de spreker het woord voert, is het beginsel dat het recht erkent van iedere man om zijn huis te hebben en zijn vrouw en kinderen, met dezelfde zekerheid als elke andere man. Het vraagstuk van het algemeen kiesrecht is, als het er op aan komt, een mes en vork kwestie; het vraagstuk is een brood en kaas kwestie (…). Als iemand de spreker vraagt wat hij onder algemeen kiesrecht verstaat, dan zal hij antwoorden: dat iedere man in het land het recht heeft om een goede jas om zijn lijf te hebben, een comfortabel onderkomen als onderdak voor zichzelf en zijn familie, een goede maaltijd op tafel en niet meer werk dan nodig is om er gezond bij te blijven en zoveel loon voor dat werk dat het ruimschoots genoeg is en hem in staat stelt om alle zegeningen van het leven te genieten die een redelijk mens kan wensen. (Stormachtige toejuichingen).

Slide 31 - Tekstslide

mogelijk antwoord
Voor drie punten moeten twee kenmerkende aspecten worden genoemd, die met de bron te maken hebben én vervolgens moet er een verband tussen beide KA worden gemaakt.

DUS:
De twee KA’s: ‘de voortschrijdende democratisering’ en ‘de opkomst van de emancipatiebewegingen’, want de bron gaat over de strijd voor algemeen kiesrecht én over de rechten van de gewone man.
Het verband tussen beide KA’s: Volgens de schrijver is de emancipatie van de gewone man (de arbeiders) alleen mogelijk als er sprake is van algemeen kiesrecht. Alleen als gewone mannen ook mogen stemmen, zal het lot van de gewone mannen verbeteren.

Slide 32 - Tekstslide

Exit-ticket
Het oprichten van vakbonden en 'the people's charter past bij de maatschappelijke stroming socialisme.Beantwoord deze vraag in je schrift en laat het controleren.


Verklaar de opkomst van het socialisme. Leg het verschil uit tussen communisten en sociaal-democraten. 

Slide 33 - Tekstslide