proeftoets katheteriseren

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Katheterzorg

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het doel van de les?
De balans opmaken wat je al weet
over katheterzorg en wat je nog moet verbeteren.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een indicatie voor het plaatsen van een katheter?
A
vergrote prostaat
B
neurologische aandoeningen
C
na een operatie in dit gebied
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer gebruik je een enkelloops katheter?
A
bij een suprapubisch katheter
B
bij éénmalig katheteriseren
C
bij een verblijfskatheter
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 5 - Quizvraag

Een dubbelloops katheter heeft 1 opening om de ballon te vullen
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Wat wordt bedoelt met de charriere van een katheter?
A
opening
B
ballon
C
dikte
D
ventiel

Slide 7 - Quizvraag

Urine die achterblijft in de blaas
noem je ......
A
retentie
B
residu
C
mictie
D
sediment

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een complicatie die kan optreden bij katheterisatie?
A
urineweginfectie
B
heamaturie
C
blaaskramp
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 9 - Quizvraag

Een ander woord voor urineren is......
A
retentie
B
residu
C
mictie
D
heamaturie

Slide 10 - Quizvraag

Hoe noem je een katheter ingebracht via de buikwand?
A
verblijfskatheter
B
buikwand katheter
C
eenmalige katheter
D
suprapubisch katheter

Slide 11 - Quizvraag

Wat observeer je bij een zv
met een katheter?

Slide 12 - Open vraag

Wat betekent suprapubisch?
A
boven het schaambeen
B
onder het schaambeen
C
via de buikwand

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een indicatie voor een suprapubisch katheter?
A
vernauwing van de urethra
B
inbrengen CAD lukt niet
C
terugkerende urineweginfecties
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een mogelijke complicatie van een suprapubisch katheter?
A
blaaskramp
B
eruit vallen van de katheter
C
steenaanslag
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 15 - Quizvraag

Blaasspoelen kan een verstopping van de katheter voorkomen
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Blaasspoelvloeistof kan medicijnen bevatten
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Blaaskramp kan je beperken door de ballon niet te vol te vullen
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent catheter a demeure?
A
eenmalig katheter
B
suprapubisch katheter
C
verblijfskatheter

Slide 19 - Quizvraag

Bij urineretentie blijft er een residu achter en dat kan je opvangen en meten
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

De ballon van de katheter vul je met kraanwater
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Hoe noem je de buikopening waar de suprapubisch katheter ingaat?
A
buikopening
B
lumen
C
fistel

Slide 22 - Quizvraag

Waar let je op bij de verzorging van een fistel?
A
kleur opening
B
vocht rond de opening
C
geur van de opening
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 23 - Quizvraag

Voor blaasspoeling heb je opdracht van de arts nodig
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Hoe verminder je de kans op blaaskramp bij blaasspoelen?
A
vloeistof op kamertemperatuur
B
langzaam de vloeistof laten inlopen
C
allebei zijn goed

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor blaasontsteking?
A
cystitis
B
opstijgende infectie
C
uretritis

Slide 26 - Quizvraag

wat is een indicatie voor urine onderzoek?
A
controle nierfunctie
B
zwangerschaptest
C
diagnose cystitis
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 27 - Quizvraag

En, waar liggen voor jou de aandachtspunten?

Slide 28 - Open vraag