Grammatik Kapitel 8

Kapitel 8: das Aussehen
-Je gaat nog eens kijken naar de uitleg van Grammatica van H8
- Daarna ga je oefenen met de werkwoorden uit dit hoofdstuk    

1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kapitel 8: das Aussehen
-Je gaat nog eens kijken naar de uitleg van Grammatica van H8
- Daarna ga je oefenen met de werkwoorden uit dit hoofdstuk    

Slide 1 - Tekstslide

Grammatik Kapitel 8
De werkwoorden:
Grammatik A: können - dürfen - müssen - wissen
Grammatik B: sollen - wollen - mögen - möchten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Even oefenen met Grammatik  Kapitel 8

Slide 16 - Tekstslide

weten
... du, wo Lara wohnt?
A
weiß
B
weißt
C
wisst
D
wissen

Slide 17 - Quizvraag

moeten
Wir ... rennen, ich sehe den Bus schon!
A
muss
B
musst
C
müssen
D
müsst

Slide 18 - Quizvraag

weten
... ihr, welches Buch wir lesen müssen?

Slide 19 - Open vraag

kunnen
... du mir bei den Hausaufgaben helfen?

Slide 20 - Open vraag

mogen
Was haben eure Eltern gesagt? ... ihr mit ins Kino?
A
darf
B
darfst
C
dürfen
D
dürft

Slide 21 - Quizvraag

lusten
... du Spaghetti?
A
lustest
B
möchtest
C
magst
D
willst

Slide 22 - Quizvraag

wollen: ich ______

Slide 23 - Open vraag

können: sie (mv) ________

Slide 24 - Open vraag

müssen: du ___________

Slide 25 - Open vraag

dürfen: er ________

Slide 26 - Open vraag

wissen: Sie ________

Slide 27 - Open vraag

wollen: ihr _________

Slide 28 - Open vraag

sollen: Maria __________

Slide 29 - Open vraag

wollen: wir ___________

Slide 30 - Open vraag

können: es _______

Slide 31 - Open vraag

wissen: ich _________

Slide 32 - Open vraag

dürfen: du _______

Slide 33 - Open vraag

wissen: Jan und Peter ________

Slide 34 - Open vraag

können: ich ________

Slide 35 - Open vraag

wollen: wir ________

Slide 36 - Open vraag

schrijf onder elkaar de hele rij op van: moeten (de ander wil het)
ich .....
du ......
enzovoort..
enzovoort

Slide 37 - Open vraag

schrijf onder elkaar de hele rij op van: mogen (toestemming)
ich .....
du ......
enzovoort

Slide 38 - Open vraag

wissen
Marie ................ es wirklich nicht.
A
weiß
B
weiss
C
weißt
D
weisst

Slide 39 - Quizvraag

dürfen
Hier ........... ihr Pommes und Eis essen.
A
darft
B
duurft
C
durft
D
dürft

Slide 40 - Quizvraag

müssen
Der Bäcker .......... früh aufstehen.
A
musst
B
muss
C
müsst
D
muß

Slide 41 - Quizvraag

sollen
Meine Mutter sagt, ich .......... jetzt meine Hausaufgaben machen.
A
sollst
B
solle
C
sollt
D
soll

Slide 42 - Quizvraag

mögen
Sie ............... kein Eis.
A
mögen
B
magst
C
mag
D
mögt

Slide 43 - Quizvraag

wollen
Was ........... du von mir?
A
willst
B
will
C
wollt
D
wollst

Slide 44 - Quizvraag

können
Meine Freundinnen ........... es nicht glauben.
A
konnen
B
kann
C
können
D
kannst

Slide 45 - Quizvraag

jij weet
A
du wisst
B
du weist
C
du weißt
D
du weißst

Slide 46 - Quizvraag

wij mogen
A
wir mögen
B
wir dürfen

Slide 47 - Quizvraag

Wat betekent "dürfen"
A
durven
B
mogen
C
houden van
D
lekker vinden

Slide 48 - Quizvraag

Wat betekent "sollen"
A
moeten (het kan niet anders)
B
moeten (van een ander)

Slide 49 - Quizvraag

Wat betekent "mögen"
A
durven
B
mogen
C
houden van
D
lekker vinden

Slide 50 - Quizvraag

Wat betekent "müssen"
A
moeten (wil van een ander)
B
aardig vinden
C
durven
D
moeten (het kan niet anders)

Slide 51 - Quizvraag

Fertig! Gut gemacht

Slide 52 - Tekstslide