Hoofdstuk 11-Op een verjaardag

• Nederlands
• Beroepsopleiding

Lees

verjaardag

Op een verjaardag

• iemand feliciteren
• vragen en vertellen over werk, studie en hobby's
• reacties geven
• reflexieve werkwoorden
• uitspraak: sjwa

Van welke muziek houdt Marit? 

Wie is de vriend van Marit? 

 Doet Kirsten nog iets naast haar studie?

Is Kirsten naar de Wandelbeurs in Amsterdam geweest?

Wie komen er op de verjaardag?. 

Komen alle gasten uit Nederland?. 

Waar praten ze over?

Dialoog Op een verjaardag

Dialoog Op een verjaardag pauzes

Werk, studie en hobby's

Vragen over werk, studie en  hobby's

Wat doe je ?

Studeer je?

Werk je?

Heb je een baan?

Doe je ook nog iets naast je studie?

Is film je hobby?

Antwoorden over werk, studie en hobby's

Ik ben fietsenmaker.

Ik studeer logopedie.

Ik heb een baan.

Ik heb het druk.

Ik zwem graag.

Ik houd van wandelen.

Ik ben gek op Cubaanse muziek.

opdracht 4 en 5

opdracht

11.5 en 11.6 reflexieve werkwoorden

wederkerende werkwoorden (reflexieve werkwoorden) zijn werkwoorden met zich in de infinitief.

- Ik was mijn baby - de infinitief is: wassen

- Ik was me 's ochtends onder de douche - de infinitief is: zich wassen

In zin één was 'ik' iemand anders, in de tweede zin was 'ik' mezelf.

-> sommige werkwoorden zijn altijd wederkerend, bijvoorbeeld: zich schamen en zich vergissen

ik heb het bij me

je/jij hebt het bij je

u hebt het bij u

hij heeft het bij zich

ze/zij heeft het bij zich

we/wij hebben het bij ons

jullie hebben het bij jullie

ze/zij hebben het bij zich

ik haast me

je/jij haast je

u haast zich/u

hij haast zich

ze/zij haast zich

we/wij haasten ons

jullie haasten jullie/je

ze/zij haasten zich

Reflexieve werkwoorden 11.5 en 11.6

haasten

ik was me

je/jij wast je

u wast zich/u

hij wast zich

ze/zij wast zich

we/wij wassen ons

jullie wassen jullie/je

ze/zij wassen zich

wassen

bij zich

Wij kennen elkaar.

Zien jullie elkaar nog?

Houden jullie van elkaar?

Zij zorgen voor elkaar

bij elkaar

Verplicht wederkerende werkwoorden

• zich bemoeien
  
• zich ergeren
  
• zich gedragen
  
• zich uit de voeten maken
  
• zich ontfermen
  
• zich schamen
  
• zich uitsloven

• zich vergissen
  
• zich verschuilen
  
• zich verslapen
  
• zich verslikken
  
• zich verspreken
  
• zich voornemen
  

Invulvragen op de volgende slide

Kies het juiste reflexief pronomen.

vragen zijn van A tot Zin

3.5 opdracht 1

Het kind kleedt ..... al aan.

1. me
2. je
3. zich
4. ons

Laila wast .... iedere ochtend

1. me
2. je
3. zich
4. ons

De cursisten melden .... ziek.

1. me
2. je
3. zich
4. ons

Ik voel ..... niet goed.

1. me
2. je
3. zich
4. ons

Jij maakt ..... te veel zorgen.

1. me
2. je
3. zich
4. ons

Wij herinneren ..... niet veel.

1. me
2. je
3. zich
4. ons

U meldt ..... ziek.

1. me
2. je
3. zich
4. ons

Jullie melden ..... aan voor de cursus.

1. me
2. je
3. zich
4. ons

Maak zelfstandig

• opdracht 6 op blz. 164

direct na het eerste werkwoord

hoofdzin

positie reflexief pronomen

na het subject

inversie

Vraagzin

De mannen scheren zich vandaag.

Vandaag scheren de mannen zich niet.

Scheren de mannen zich vandaag

In tweetallen: extra opdracht. Zie volgende slide.

Hoeveel reflexieve werkwoorden hoor je in de volgende tekst?

SSSSSSSST! Luister goed....

tekst reflexieve werkwoorden

Voorbeeldtekst

Vandaag heb ik me verslapen. Toen ik eindelijk wakker werd, moest ik me haasten om op tijd op mijn werk te komen. Ik heb me snel gewassen en aangekleed, maar ik vergat mijn lunch mee te nemen. Op het werk schaamde ik me omdat ik te laat was. Gelukkig kon ik me tijdens de lunchpauze even ontspannen. Aan het eind van de dag realiseerde ik me dat ik me te veel zorgen had gemaakt.

tekst reflexieve werkwoorden

Extra opdracht (werkblad 3.5b - A tot Zin)

In tweetallen

Klassikale terugkoppeling

Opdracht 7

Geef een reactie.

1. Ik heb me al voorgesteld. En jij?
2. Martijn vergist zich. En wij?
3. Stefan verveelt zich een beetje. En jullie?
4. Ik herinner me niets van die man. En Olivier?
5. Hij heeft zich goed voorbereid. En jij?
6. Ik voel me niet lekker. En de kinderen?

Opdracht 8

Geef antwoord op de volgende vragen.

Voorbeeld:

Je houdt van fitness? zich inschrijven voor. Ja, ik schrijf me in bij de sportschool.

1. Wat voor muziek vind je leuk? zich interesseren voor
2. Heb je altijd iets te doen? zich vervelen
3. Het is vandaag toch woensdag? zich vergissen
4. Sorry, ik ken u niet, denk ik. Klopt dat? zich voorstellen
5. Weet je de naam van jouw eerste docent nog? zich herinneren
6. Waarom is Tanja vandaag niet in de les? zich niet lekker voelen

Opdracht 10: Zinnen bedenken

(kopieerblad 14 NIG)

• Werk in een drietallen. 
• Jullie krijgen kaartjes. 
• Op elk kaartje staat een reactie. 
• Bedenk samen een zin die daarbij kan horen.

Voorbeeld:

Op je kaartje staat: Veel plezier!

Zin: Ik ga vanavond naar het feest van Barbara.

Opdracht 2 (deel 1)

Maak in tweetallen een (dagboek)verhaaltje van 10 zinnen waarin je vier wederkerende werkwoorden gebruikt uit de lijst. 

Opdracht 2 (deel 2)

Ruil jullie verhaal met een ander tweetal. Check het verhaal op de volgende punten:

- Worden de wederkerende werkwoorden op de juiste manier gebruikt?

- Staan de wederkerende werkwoorden op de juiste plek?

Schrijf je feedback met een andere kleur pen op het papier. 

Wat vind je van de tuin?

Wat vind je van het weer in Nederland?

Hoe vind je de service in het zwembad?

Hoe vind je de lessen Nederlands?

Leuke trui! 

Hoe is het met de kinderen?

Heb je het druk op je werk?

Wat waait het hard, hè? 

Lang niet gezien!

zullen - voorstel

Zal ik / zullen we

Zullen we een tafeltje  voor twee reserveren?

Zal ik het raam even open doen?

Hoofdstuk 4

zullen - belofte

Ik zal de bloemen in een vaas zetten.

We zullen haar de groeten doen.

opdracht 8 en 9

Ik zal / we zullen

Dictoglos

In de bus

Luister naar het liedje en kijk naar het filmpje. 

Noem minimaal vijf dingen die raar zijn.

'Raar is leuk / leuk is raar'

vuur

zee

ballon

baksteen

lucht

gras

kat

hond

associëren

vrienden

laatste woord?

opdracht 10

'Het feest is voorbij.'

De volgende keer bij mij?

Wat kun jij lekker koken!

Bedankt voor de gezellige avond.

We hebben heerlijk gegeten.

De avond ging te snel voorbij.

opdracht 11

Zij zegt: 'Ik eet morgen thuis'.

Zij zegt dat ze morgen thuis eten.

Directe rede = quote / citaat

Indirecte rede -> dat...

mededeling

Ze vraagt of je bij ons komt eten.

Ze vraagt wanneer je bij ons komt eten.

vraag

gesloten vraag -> of...

Kom je bij ons eten?

open vraag  

(wie, wat, waarom, wanneer enz.)

Wanneer kom je bij ons eten?

onzekerheid -> of...

Ik probeer, vraag, wil weten

of

Ik kijk even of het boek op voorraad is.

huiswerk

Blz. 192 

Verzamel zinnen die je gebruikt met een belofte

Coutinho.nl 

extra materiaal -> intensief luisteren -> tekst met pauzes

extra materiaal ->  extra opdracht 1 -> de imperfectum