Signal words part 2 (English to Dutch)

What's 'moreover' in Dutch?
A
ook
B
en
C
bovendien
D
zelfs
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
EnglishMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

What's 'moreover' in Dutch?
A
ook
B
en
C
bovendien
D
zelfs

Slide 1 - Quizvraag

What's 'in addition' in Dutch?
A
bovendien
B
evenals
C
ook
D
eerste

Slide 2 - Quizvraag

What's 'although' in Dutch?
A
sterker nog
B
ofschoon
C
behalve
D
ondanks

Slide 3 - Quizvraag

What's 'instead' in Dutch?
A
ondanks
B
echter
C
daarentegen
D
in plaats daarvan

Slide 4 - Quizvraag

What's 'however' in Dutch?
A
echter
B
maar
C
nu
D
terwijl

Slide 5 - Quizvraag

What's 'so' in Dutch?
A
daar
B
want
C
toch
D
dus

Slide 6 - Quizvraag

What's 'still' in Dutch?
A
totdat
B
daarom
C
voor
D
toch

Slide 7 - Quizvraag

What's 'nevertheless' in Dutch?
A
ondanks
B
desalniettemin
C
nu
D
eerder dan

Slide 8 - Quizvraag

What's 'if' in Dutch?
A
of
B
ook
C
toch
D
als

Slide 9 - Quizvraag

What's 'likewise' in Dutch?
A
zodra
B
totdat
C
op dezelfde manier
D
bijvoorbeeld

Slide 10 - Quizvraag

What's 'to prefer' in Dutch?
A
uitlichten
B
analyseren
C
de voorkeur geven aan
D
een hekel hebben aan

Slide 11 - Quizvraag

What's 'to decrease' in Dutch?
A
verminderen
B
de schuld geven
C
toenemen
D
bewijzen

Slide 12 - Quizvraag

What's 'what becomes clear?' in Dutch?
A
Wat wordt duidelijk over?
B
De aandacht vestigen op
C
Wat wordt er gezegd over?
D
Wat is waar?

Slide 13 - Quizvraag

What's 'which of the following statements is true?' in Dutch?
A
Waar komt x op neer?
B
Welke van de volgende stellingen is waar?
C
Wat is waar?
D
Wat is het belangrijkst?

Slide 14 - Quizvraag

What's 'to draw attention to' in Dutch?
A
wijzen op
B
bewijzen
C
de aandacht vestigen op
D
aantonen

Slide 15 - Quizvraag