Survival in het wild

Groep 5-6 Survival in het wild
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Instructies

Werkbladen

Onderdelen in deze les

Groep 5-6 Survival in het wild

Slide 1 - Tekstslide

Dier in zijn biotoop

Sleep de juiste dieren
naar de juiste biotopen
Rivier
Meer
Kustlijn

Woestijn
Regenwoud
Savanne
Hooggebergte

Slide 2 - Sleepvraag


Californische zeeleeuw
Met zijn snorharen kan hij verschillende waterstromen voelen. 

Zo voelt hij welke kant een vis op zwemt. Zelfs als de vis al meer dan 100 meter verderop is.
 

Onderzoek jouw dier

Slide 3 - Tekstslide

Amerikaanse zeearend

Vanaf ongeveer 300 meter hoogte ziet hij een vis in het water zwemmen. Hij ziet vier keer scherper dan een mens. 
Hij heeft grote klauwen om zijn prooi uit het oppervlakte van het water te grijpen.

Met de zachte kussentjes op zijn tenen voelt hij precies wanneer hij zijn sterke klauwen moet sluiten. 
Kleine,scherpe puntjes op zijn voetzolen zorgen ervoor dat glibberige vissen muurvast gevangen zitten.
 

Slide 4 - Tekstslide

Jachtluipaard
Een jachtluipaard of cheeta verstopt zich tussen het gras voordat hij zijn aanval inzet. 
Zijn vacht zorgt ervoor dat hij niet opvalt. 

Vanuit stilstand  zit hij binnen 2 sec. op een snelheid van 80 km per uur. Dit  houdt hij 300 meter vol of 30 sec. 
 
Een jachtluipaard ziet de hele horizon van links naar rechts scherp en kan dus van ver af gevaar of prooidieren zien aankomen. 

Slide 5 - Tekstslide

Perzische panter
De panter of luipaard leeft in bomen en kan net als veel andere katachtigen 's nachts goed zien.  Hij jaagt dan ook meestal in de nacht.  

Een panter kan vijf keer beter horen dan mensen. Als hij gaat jagen, besluipt hij een prooi tot een afstand van maximaal twintig meter. Als het kan nadert hij de prooi tot vijf meter. Daarna springt hij er bovenop. 
Hij heeft een camouflagevacht waardoor hij de prooi van dichtbij kan benaderen.  
 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Struisvogel

Als hij plat op de grond ligt met zijn poten 
en nek uitgestrekt valt hij niet op. Deze verstoptruc werkt uitstekend. Een struisvogel steekt niet zijn kop in het zand, zoals wel vaak wordt gezegd. 

Een struisvogel kan ook heel hard rennen en heel hard trappen.
 

Slide 8 - Tekstslide

Leeuw
De leeuw heeft een soepele en gespierde bouw en een staart die hem in balans houdt als hij gaat jagen.

Hij heeft 30 tanden waaronder scherpe hoektanden die het vlees in stukken kunnen scheuren.  
Bij een katachtige zijn de klauwen in rust ingetrokken. Als hij in actie komt om zijn prooi te pakken komen de klauwen naar buiten.
 
Vrouwtjes jagen als groep, mannetjes jagen bijna nooit. Ze eten 7 kg vlees per dag. 
 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Blauwe gnoe

Een gnoe gebruikt zijn hoorns vooral om zichzelf te verdedigen. 

Roofdieren zoals leeuwen en hyena’s kan hij met zijn hoorns wegjagen. 

Als mannetjes met elkaar vechten gebruiken ze ook hun hoorns.

Slide 11 - Tekstslide

Torenvalk

Een torenvalk heeft een enorm goed gezichtsvermogen. hij kan ultraviolet licht zien (blacklight). 

Hierdoor zijn veldmuizen makkelijk te volgen, omdat deze dieren een urinespoor achter laten dat ultraviolet licht weerkaatst.
 

Slide 12 - Tekstslide

Nubische giraffe

De giraffe heeft niet veel vijanden omdat hij met zijn lange nek goed kan zien wanneer er gevaar dreigt. Hij kan hard rennen als het moet. 

Verder kan hij gevaarlijk hard trappen met zijn hoeven. De hoeven kunnen een kop van een hyena of een leeuw een goede klap verkopen. 

 

Slide 13 - Tekstslide

Afrikaanse olifant

De olifant kan 5x beter ruiken dan een mens. Hij kan luchtjes op wel 5 km afstand ruiken. 

Handig om op tijd te ruiken of er gevaar dreigt voor bijvoorbeeld jonge olifanten in de groep. 

 

Slide 14 - Tekstslide

Nijlkrokodil

De ogen staan heel dicht bij elkaar en ze staan naar voren gericht. Hierdoor ontstaat super zicht, waardoor hij precies ziet waar  prooidieren zijn. 

Als hij een prooi ziet steken alleen zijn ogen, oren en neus boven het water zodat hij heel dichtbij kan komen.  
Hij grijpt zijn prooi met zijn grote bek en sleept hem het water in. 

 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Secretarisvogel

Hij heeft scherpe klauwen waarmee hij snel een prooi met zijn klauwen kan doden. 

De secretarisvogel jaagt veel op slangen. Door zijn lange poten is de kans klein dat hij door een slang gebeten wordt.

 

Slide 17 - Tekstslide

Stokstaartje

Als stokstaartjes insecten aan het zoeken zijn dan staat er altijd één stokstaartje op wacht. Bij gevaar wordt een alarmkreet geslagen en duiken alle stokstaartjes het hol in. 

Voor elke vijand hebben ze een andere alarmkreet. 

Door zijn bruine vacht valt hij niet op voor roofdieren in het zandgebied waar hij leeft. 

 

Slide 18 - Tekstslide

Grant zebra
Waarom zebra’s strepen hebben weten we niet precies, maar het kan dat ze deze hebben om de roofdieren in de war brengen. 

Met al die strepen is het lastig om één zebra te kiezen om op te jagen. 

 

Slide 19 - Tekstslide

Sleep de dieren naar de juiste letter. 
Kijk op je leerlingenblad naar de omschrijvingen.
Dieren & het weer
A
B
C
D
E
F

Slide 20 - Sleepvraag

Slide 21 - Video

Sleep de juiste afbeeldingen 
naar de juist voedselketen.
Voedselketen 2
Voedselketen 1

Slide 22 - Sleepvraag

Voedselketen 3
Voedselketen 3

Slide 23 - Sleepvraag