Injecteren

Injecteren s.c/I.M


1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Injecteren s.c/I.M


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
De student:
  • kent de verschillende vormen van injecteren.
  • beschrijft algemene aandachtspunten bij injecteren.
  • heeft kennis van de materialen die je nodig hebt voor injecteren.
  • kent de toedieningsplaatsen en de verschillende technieken van injecteren.
  • kan enkele complicaties van injecteren bij de zorgvrager benoemen.


Slide 2 - Tekstslide


Noem de regel van 5 (geven van Medicatie)

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Manieren van injecteren
  • Intradermale (ID)n de lederhuid (net onder de opperhuid)
  • Subcutaan (in het onderhuids
    bindweefsel);
  • Intramusculair (in een spier);
  • Intraveneus (in een ader).





Slide 5 - Tekstslide

Waar mag je niet injecteren?
  • Oedeemplekken​
  • Verlamde ledematen​
  • Plaatsen die er rood, blauw of gezwollen uitzien (hematoom)​
  • Arm of been met infuus​ of shunt voor dialyse
  • Te opereren gebied of in littekenweefsel​
  • Een ontstoken gebied​
  • Gebied met wondjes/eczeem​/wat hard aanvoelt
  • Gebied rond stoma​  ​
  • Bestraald gebied​ of waar lymfeklieren verwijderd zijn


Slide 6 - Tekstslide

Medicijnen die per injectie worden toegediend noemen we Parenterale toediening.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Verschillende naalden
  • Kleur zegt iets over de lengte en dikte van de naald
  • Hoe hoger het gaugegetal, hoe dunner de naald.
Hoe lager het gaugegetal, hoe dikker de naald

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Intradermale (ID)= In de lederhuid (net onder de opperhuid)

Doel: Zeer trage opname of lokale reactie
Naaldhoek: 10-15 graden
Gauge: 26G-27G
Voorbeeld: Allergietest

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Subcutaan (SC)= In het onderhuidse vetweefsel

Doel: Langzame opname van medicatie
Plaats: Buik/ Bovenarm/Dijbeen
Naaldhoek: 45 graden bij weinig vet en 90 graden bij meer vet
Gauge: 25G-27G
Voorbeeld: Insuline

Slide 19 - Tekstslide

LET OP !

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

 Intramusculair (IM)=In de spier

Doel: Snelle opname via goed doorbloede spier
Naaldhoek: 90 graden
Gauge: 21G-23G
Voorbeeld: Vitamine B12

Slide 30 - Tekstslide

  • Risico's  injecteren 
  • Bloeduitstorting 
  • Abcesvorming
  • Necrose door slechte opname van een medicijn
  • Allergische reactie 
  • Aanprikken van een bloedvat 
  • Bij I.M. injecteren aanprikken van de grote beenzenuw (nervus ischiadicus) 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Tekstslide

Waar prik je met IM injecteren?
A
ader
B
bot
C
huid
D
spier

Slide 34 - Quizvraag

Sub cutaan injecteren doe je in
A
Bovenhuids bindweefsel
B
Onderhuids bindweefsel
C
Dermis
D
Lederhuid

Slide 35 - Quizvraag

Waar injecteer je de insuline
A
In de spier
B
Onderhuids bindweefsel
C
Intracutaan
D
Intraveneus

Slide 36 - Quizvraag

Insuline injecteren is een loodrechte techniek
A
onjuist
B
juist

Slide 37 - Quizvraag

Op welke plek mogen we NIET intramusculair injecteren?
A
In de arm
B
In de bil
C
In het bovenbeen
D
In de buik

Slide 38 - Quizvraag

Bij een verkeerde techniek van SC-injecteren kan een verlamming in de ledematen optreden!
A
Niet waar
B
Waar

Slide 39 - Quizvraag

Wanneer moet je de huid desinfecteren?
A
Altijd
B
Bij een verminderde weerstand
C
Na het injecteren
D
Nooit

Slide 40 - Quizvraag

Dank voor de aandacht 

Slide 41 - Tekstslide