Nieren

NIEREN
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomie en fysiologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 91 min

Onderdelen in deze les

NIEREN

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
       Je weet de ligging van de nieren aan te wijzen op een anatomische afbeelding

       Je kan de functie van de nieren benoemen

       Je kan uitleggen aan een medestudent hoe voorurine in de nieren wordt gevormd

      Je kan een hormoon benoemen die belangrijk is bij de productie van urine

Slide 2 - Tekstslide

NIEREN

Slide 3 - Woordweb

Hoe groot zijn je nieren denk je?
A
zo groot als je teen
B
zo groot als twee vuisten

Slide 4 - Quizvraag

Wat wordt door de nieren gezuiverd?
A
Bloed
B
Lymfe
C
Urine

Slide 5 - Quizvraag

Behalve de nieren en de urinewegen zijn er nog andere uitscheidingsorganen.
Noem nog een ander uitscheidingsorgaan.

Slide 6 - Open vraag

UITSCHEIDINGSORGANEN
  •  Nieren en Urinewegen
  • Longen
  •  Huid
  • Darmen 
  • Lever

Slide 7 - Tekstslide

FUNCTIE UITSCHEIDING
Stoffen verwijderen die NIET opgenomen zijn in bloed en lymfe.

Dit zijn afvalstoffen = EXCRETEN.

Slide 8 - Tekstslide

URINEWEGSTELSEL
Bestaat uit:

  •  Nieren
  •  Urinewegen: urineleiders, blaas, urinebuis

Slide 9 - Tekstslide

NIEREN
  • Ze liggen aan weerszijden in de wervelkolom

  • De rechter nier ligt iets lager dan de linker nier

  • Om de nieren zit een laag bindweefsel en een dikke laag vetweefsel

Slide 10 - Tekstslide

Waarom ligt de rechter nier iets lager dan de linker nier?

Slide 11 - Open vraag

Lever duwt nier naar beneden

Slide 12 - Tekstslide

FUNCTIES NIEREN
  • Controleren (zuiveren) van het bloed om te zorgen dat de hoeveelheid en de samenstelling van de lichaamsvloeistoffen constant blijven
  • De nieren zorgen daarom voor uitscheiding van schadelijke stoffen, water en overtollige stoffen
  • De nieren reguleren de zuurgraad van het bloed (pH waarde iets boven 7)

Slide 13 - Tekstslide

BOUW VAN DE NIEREN
Ze zijn opgebouwd uit:

  •  Kapsel
  • Nierschors
  • Niermerg
  •  Nierbekken
  • Nierpoort 

Slide 14 - Tekstslide

KAPSEL
  • Dit vormt de buitenkant van de nier.
  • Het kapsel is opgebouwd uit bindweefsel.

  • Functies:

  • Bescherming
  • Op de plaats houden van de nier 

Slide 15 - Tekstslide

NIERSCHORS
  • Zit aan de buitenzijde van de nier = bolle zijde.
  • Het weefsel is gespikkeld door kleine bloedvaten en kleine filtersystemen 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

LICHAAMPJES VAN MALPIGHI

  • Liggen in de nierschors 

  • Ze bestaan uit:  
                
  • Kapsels van Bowman
  • Glomeruli = slagaderlijk haarvatennet 

Slide 18 - Tekstslide

KAPSEL VAN BOWMAN
                                 Gaat over in een kronkelig buisje = TUBULUS.

                            In het kapsel wordt voorurine gevormd.

                                    De voorurine ontstaat uit stoffen die door filtratie uit het bloed komen.

                                De stoffen worden aangevoerd door de
GLOMERULI.


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

NIERMERG
= piramidelaag

      Bestaat uit groepjes piramiden of kegeltjes.
                      De afgeronde punten zijn naar het nierbekken gericht (papillen). 

In het merg gaat de TUBULUS over in de LIS VAN HENLE.


Slide 21 - Tekstslide

LIS VAN HENLE
  • Hier worden nuttige stoffen uit de voorurine gehaald en aan het bloed teruggegeven = terugresorptie.

  • Nuttige stoffen zijn, water, zouten en glucose.

  • Op die manier wordt urine gevormd.


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

NIERBEKKEN
  • Dit is een holte in de nier = holle zijde                   
  • Hier wordt urine opgevangen en druppelsgewijs afgegeven aan de urineleiders (2).                                  
  • De urineleiders geven de urine dan af aan de blaas.


Slide 24 - Tekstslide

NIERPOORT
  • Zit in het nierbekken.

  • Hier komen de nierslagaders de nier in.

  • Hier gaan de nieraders en de urineleiders de nier uit.


Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

ADH (antidiuretisch hormoon)
= hormoon wat de terugresorptie in de nieren
stimuleert in de verzamelbuizen van de nefronen. Het zorgt er dus voor dat er meer water wordt onttrokken uit de urine en dit weer terugkomt in je bloed.

Slide 27 - Tekstslide

Wat voor klieren zijn de nieren?
A
Endocriene klieren
B
Endo-exocriene klieren
C
Exocriene klieren

Slide 28 - Quizvraag

Wat wordt ook wel de piramide laag genoemd?
A
De nierschors
B
Het nierbekken
C
Het niermerg

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het reservoir van de nieren?
A
Het kapsel van bowman
B
Het nierbekken
C
Het niermerg

Slide 30 - Quizvraag