Thème no 3: les comparatifs 23_5

Programme
  • Exercice d'écoute. 
  • les comparaisons
  • Correction portfolio exercices page 14-15
  • Décrire un objet

week 22  geen les
week 23 1  les Luistertoets
week 24  2e les  so taaltaak     
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programme
  • Exercice d'écoute. 
  • les comparaisons
  • Correction portfolio exercices page 14-15
  • Décrire un objet

week 22  geen les
week 23 1  les Luistertoets
week 24  2e les  so taaltaak     

Slide 1 - Tekstslide

Décrire un objet- on révise!
  • La couleur
  • La forme
  • Le poids
  • La matière
  • La taille
  • La fonction
  • Le prix

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

de trappen van vergelijking

Slide 4 - Tekstslide


Vergelijking:
Geef een voorbeeld in het Nederlands.
Je gebruikt een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 5 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijke naamwoord met de juiste uitgang:

De tas is groot - Le sac est grand
De tafel is groot - La table est grande
De schoenen zijn groot  - Les chaussures sont grandes
De truien zijn groot     - Les pulls sont grands


-
e
s
es

Slide 6 - Tekstslide

Om dingen/mensen met elkaar te vergelijken 
gebruik je de trappen van vergelijking: de vergrotende trap 





minder groot/groter/even groot
minder....dan
meer....dan
even .....als

Slide 7 - Tekstslide

Les comparaisons
de vergrotende trap
In het Frans gebruik je de volgende woorden om te vergelijken:
  • moins... que    (minder...dan)
  • plus...... que     (meer....dan)
  • aussi.... que     (even....als)
moins/plus/aussi staan voor het bijvoeglijk naamwoord
que staat na het bijvoeglijk naamwoord

que wordt qu' voor een klinker of stomme h

Slide 8 - Tekstslide

exceptions: pour un objet
beter dan : mieux que 
Mes baskets Adidas sont mieux que mes baskets de Nike

lekkerder dan: 
 meilleur que
Le gâteau au chocolat est meilleur que le gâteau à la fraise

(meilleur que voor een persoon = beter dan)

Slide 9 - Tekstslide

Au travail!


Maak de opdrachten online van de planning
of exercices 15acd + 16abc in je boek B pages 60-62

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf de hele zin in het Frans:
Le parapluie rouge est (duurder dan) le parapluie bleu.

Slide 11 - Open vraag

Schrijf de hele zin in het Frans:
Le parapluie bleu est (minder duur dan ) le parapluie rouge

Slide 12 - Open vraag

Schrijf de hele zin in het Frans:
Le parapluie rouge est (even duur als ) le parapluie marron

Slide 13 - Open vraag

le parapluie rouge est plus cher que le parapluie bleu.
Le parapluie bleu est moins cher que le parapluie rouge.
Le parapluie bleu est aussi cher que le parapluie marron.

Slide 14 - Tekstslide

Klik HIER voor een uitlegfilmpje

Slide 15 - Tekstslide

Décrire un objet- on révise!
  • La couleur
  • La forme
  • Le poids
  • La matière
  • La taille
  • La fonction
  • Le prix

Slide 16 - Tekstslide

Kijkopdrachten page 12

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

un élève sur deux tourne sa chaise!

Slide 20 - Tekstslide

décris
  1. la forme
  2. la couleur
  3. la taille
  4. le matériel
  5. le poids
  6. le prix
  7. la fonction

Slide 21 - Tekstslide

décris
  1. la forme
  2. la couleur
  3. la taille
  4. le matérial
  5. le poids
  6. le prix
  7. la fonction

Slide 22 - Tekstslide

décris
  1. la forme
  2. la couleur
  3. la taille
  4. le matérial
  5. le poids
  6. le prix
  7. la fonction

Slide 23 - Tekstslide

décris
  1. la forme
  2. la couleur
  3. la taille
  4. le matérial
  5. le poids
  6. le prix
  7. la fonction

Slide 24 - Tekstslide

décris
  1. la forme
  2. la couleur
  3. la taille
  4. le matérial
  5. le poids
  6. le prix
  7. la fonction

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Tu décris
  1. la forme
  2. la couleur
  3. le poids
  4. la taille
  5. le matériel
  6. le prix


Slide 27 - Tekstslide

en tissu
en métal
en plastique
en verre et en bois

Slide 28 - Sleepvraag