Bespreken 2019-2

Bespreken 2019-2
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Bespreken 2019-2

Slide 1 - Tekstslide

Welke vragen/teksten vond je lastig?

Slide 2 - Open vraag

Heb je nog algemene vragen over het Engels examen?

Slide 3 - Open vraag

Examen 2019 tv2

Slide 4 - Tekstslide

Leesstrategieën
Wat is een leesstrategie? = hoe je een tekst leest.

- oriënterend lezen
- globaal lezen
- zoekend lezen
- intensief lezen

Slide 5 - Tekstslide

Leesstrategieën
How do you know which one to use?  

Lees eerst de vraag, bepaal wat voor soort informatie je nodig hebt en waar in de tekst je het kunt vinden. 


Slide 6 - Tekstslide

 Leesstrategieën
Orienterend: bekijken en voorspellen
Globaal: vlot doorlezen, begrijpen, onderwerp vastzetten
Zoekend: bekijken en vinden, als een woordzoeker
Intensief: alles goed lezen, de volledige tekst begrijpen/kunnen gebruiken

Slide 7 - Tekstslide



Bedoeld om een eerste indruk te krijgen
Lay-out: chat, krantenartikel, menu, boodschappenlijst etc.
Eerste indruk: titel, tussenkopjes, plaatjes
Verwachtingen: waar gaat het over, wat weet je al?

(Dit doe je altijd van te voren)


Je leest de tekst snel door om erachter te komen waar deze over gaat.
Maak je niet druk om moeilijke woorden.
Probeer de grote lijnen te snappen, de details doen er (nog) niet toe.
 Kijk naar opvallende stukjes 
Lees van iedere alinea de eerste en de laatste zin. 
Je gebruikt skimmen bij vragen die gaan over de hele tekst, je zoekt naar aanwijzingen voor het antwoord. 
Globaal lezen/skimmen
Oriënterend lezen

Slide 8 - Tekstslide




Scannen: zoeken naar bepaalde informatie, bijvoorbeeld in welk jaar iets gebeurde of hoeveel iets kost. De rest van de tekst hoef je dan niet te lezen.



Intensief lezen: de hele tekst regel voor regel doorlezen.

Intensief lezen
Zoekend lezen

Slide 9 - Tekstslide

Tekstdoelen
Waarom schrijven ze dit eigenlijk?

Je spreekt van amuseren als een tekst de lezers wil vermaken.Als een tekst de lezers iets wil vertellen, spreek je van een informatieve tekst of van informeren. Een tekst heeft als doel overtuigen als de schrijver wil dat de lezer de mening van de schrijver overneemt.Als het doel overhalen is, probeert de schrijver de lezers wel of niet iets te laten doen. Het doel is de lezers te activeren.

Voorbeelden: 

Amuseren zoals bij roman, strip, kort verhaal, mop, column
Informeren zoals bij gebruiksaanwijzing, instructie, studieboek, folder, recept
nieuwsbericht, geboortekaartje
Overtuigen zoals bij ingezonden brief, sommige columns
Activeren (overhalen) zoals bij reclamefolder, advertentie, uitnodiging, affiche

Slide 10 - Tekstslide

Meerkeuzevragen
  1. Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
  2. Wat weet je al van het onderwerp?
  3. Bekijk de vragen die bij de tekst horen.
  4. Skim and scan de tekst.
  5. Probeer lastige woorden te begrijpen via de context.
  6. Lees de vraag en de bijbehorende alinea.
  7. Let op de eerste en laatste zin van de alinea. (Dit is vaak de hoofdgedachte).
  8. Let op signaalwoorden, zoals but, however, and etc.
  9. Wat is je eigen antwoord?
  10. Kies het antwoord wat het dichtste bij je eigen antwoord ligt.
  11. Onderstreep het gedeelte dat overeenkomt met jouw gekozen antwoord.
  12. Controleer of het onderstreepte tekstgedeelte overeenkomt met je antwoord.
  13. Als je het antwoord niet weet. Streep foute antwoorden weg.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link

Slide 15 - Video

Succes met oefenen!

Slide 16 - Tekstslide