H3 Les 5 maart 2021

Bonjour 
tout le monde
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour 
tout le monde

Slide 1 - Tekstslide

Les buts pour aujourd'hui:
Aan het einde van deze les:
- Weet je wat "le bilinguisme" is
- Heb je het werkwoord "connaître" geleerd
- Ken je de uitspraak van voca. E
- Ken je de woordjes/zinnen/grammatica van voca. A t/m D van ch. 3 

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken!
Opdr. 22 & 24 chapitre 3

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Vocabulaire E uitspraak

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link



- le verbe "connaître"

Slide 7 - Tekstslide

Le verbe connaître

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn "de mensen" in het Frans?
A
la récré
B
le déjeuner
C
les devoirs
D
les gens

Slide 10 - Quizvraag

la bande dessinée =
A
De verbanddoos
B
Het stripverhaal
C
De tekenfilm
D
De kunstacademie

Slide 11 - Quizvraag

Maak de zin af in het Frans:
Ma matière préférée, c'est .......

Slide 12 - Open vraag

Welk schoolvak hoort er NIET bij?
A
la biologie
B
l'anglais
C
l'allemand
D
le français

Slide 13 - Quizvraag

Welk schoolvak hoort er NIET bij?
A
la biologie
B
les maths
C
l'allemand
D
la chimie

Slide 14 - Quizvraag

Kunst =
A
les arts plastiques
B
l'histoire
C
les sciences physiques
D
l'espagnol

Slide 15 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Frans: "Ik zit in de derde klas"

Slide 16 - Open vraag

De kok =
A
le vendeur
B
l'informaticien
C
le policier
D
le cuisinier

Slide 17 - Quizvraag

Het beroep =
A
la matière
B
le métier
C
le maquillage
D
le marché

Slide 18 - Quizvraag

"bilingue" =
A
meertalig
B
intelligent
C
tweetalig
D
beroemd

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een stewardess in het Frans?
A
la vendeuse
B
le mannequin
C
l'infirmière
D
l'hôtesse de l'air

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent "connaître"?
A
kunnen
B
kennen
C
kopen
D
schrijven

Slide 21 - Quizvraag

Tu connais =
A
B
Jij kent
C
Hij kent
D
Zij kent

Slide 22 - Quizvraag

En wat betekent dan "Il a connu"?

Slide 23 - Open vraag

later =
A
l'avenir
B
le futur
C
plus tard
D
demain

Slide 24 - Quizvraag

Les devoirs pour la semaine prochaine:

-ex. 25 t/m 27 chapitre 3 
- doorlezen grammaire G tekstboek blz. 41 Connaître
- lr. voca. A, B & E, grammaire C en phrases clés D

Slide 25 - Tekstslide

             Il y a des questions???

Slide 26 - Tekstslide