Week 10 (45) klas 3 2022 Modalverben TT en VT

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Tekstslide

Du hast 3 Minuten für:


Je hebt 3 min om: 

  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?


  • hören und sehen
  • Wir wiederholen die Modalverben

Slide 3 - Tekstslide

Lernziele des Kapitels

  • Je kunt uitleggen wat Modalverben zijn
  • Je kent de 2 regels voor het vervoegen van Modalverben in de tegenwoordige tijd en kunt deze toepassen in een zin
  • Je kent de  regels voor het vervoegen van Modalverben in de verleden tijd en kunt deze toepassen in een zin.

Slide 4 - Tekstslide


Jetzt geht's los!
.....ein Filmchen .....



Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Beispiele
Du musst jetzt Hausaufgaben machen.
Du kannst jetzt Hausaufgaben machen.
Du willst jetzt Hausaufgaben machen.
Du sollst jetzt Hausafgaben machen.
Du darfst jetzt Hausaufgaben machen.
Du magst jetzt Hausaufgaben machen.

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn Modalverben?
 Dit zijn hulpwerkwoorden die in een zin een extra lading aan een ander werkwoord geven.
Ik kan goed schaatsen, ik moet werken, mag ik iets vragen?
In het Duits zijn dit de werkwoorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen. 

Slide 8 - Tekstslide

Konjugation von Modalverben im Präsens
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
ich
muss
kann
will
soll
darf
mag
du
musst
kannst
willst
sollst
darfst
magst
er/sie/es
muss
kann
will
soll
darf
mag
wir
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
ihr
müsst
könnt
wollt
sollt
dürft
mögt
sie
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
Sie
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen

Slide 9 - Tekstslide

Er zijn 2 kenmerken!
1: de klank (klinker) verandert in het enkelvoud (= ich, du en er/sie/es) (behalve bij sollen!)

2: de ich- en de er/sie/es- vorm zijn gelijk en krijgen GEEN uitgang!

Slide 10 - Tekstslide

Er zijn 2 kenmerken!
1: de Umlaut verdwijnt!

2: er komt een  t- achter de stam bij alle vormen!

LET OP: de -g- bij mochten verandert i.v.m. de uitspraak in -ch-!!

Slide 11 - Tekstslide

Konjugation von Modalverben im Präsens
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
ich
musste
konnte
wollte
sollte
durfte
mochte
du
musstest
konntest
wolltest
solltest
durftest
mochst
er/sie/es
musste
konnte
wollte
sollte
durfte
mochte
wir
mussten
konnten
wollten
sollten
durften
mochten
ihr
musstet
konntet
wolltet
solltet
durftet
mochtet
sie
mussten
konnten
wollten
sollten
durften
mochten
Sie
mussten
konnten
wollten
sollten
durften
mochten

Slide 12 - Tekstslide

uitleg:
Aufgabe 18:  kies de  vorm van het modale werkwoord die past in de zin
Aufgabe 19: Zet de juiste  vorm van het modale werkwoord in de zin (verleden tijd!)
Aufgabe 20: vertaal de woordcombinaties die tussen haakjes staan naar het Duits. Je moet dus de juiste vervoeging van het modale werkwoord toepassen!
Aufgabe 21: vertaal de vormen van 'willen' in de verleden tijd. Je kunt deze halen uit de mail van Marvin aan Pia
Aufgabe 22: Vul de juiste vorm van het modale werkwoord in de tegenwoordige tijd in.
Aufgabe 23: Vul de juiste vorm van het modale werkwoord in de verleden tijd in.
Hausaufgaben:
Machen: Aufgabe 18, 19, 20, 21, 22, 23  (Seiten 107 - 109)

Slide 13 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?      Mache Aufgabe 18, 19, 20, 21, 22, 23. Das sind 
                 auch die Hausaufgaben! 
Wie?     selbständig, am Computer
Hilfe?    die Grammatik auf Seite 107, 109  und 148-150
Zeit?       20 Minuten
Fertig?  üben mit den Modalverben mittels   
                Oscarromerotalen Aufgaben: 7-42 , 7-44, 7-45






Slide 14 - Tekstslide

Heb ik de leerdoelen behaald?

Slide 15 - Tekstslide

Heb ik de leerdoelen behaald?
Geef antwoord via de volgende sheets!

Slide 16 - Tekstslide

Ik ken de betekenissen van de Modalverben
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Ik kan de modale werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd en toepassen in een zin?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Ik kan de modale werkwoorden vervoegen in de verleden tijd en toepassen in een zin?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 20 - Tekstslide



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 21 - Tekstslide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 22 - Tekstslide

Was machen wir heute?


  • Wir kontrolieren die Hausaufgaben zusammen
  • Wir werden lesen

Slide 23 - Tekstslide

Lernziele:
  • Je weet wat er bedoeld wordt met het skimmen en scannen van een tekst
  • Heb je geoefend met skimmen en scannen

Slide 24 - Tekstslide

intensief en extensief lezen
extensief: lezen voor ons plezier; je leest niet om alles woord voor woord te begrijpen...

intensief: Je leest om een tekst inhoudelijk te begrijpen 

Slide 25 - Tekstslide

Orienterend lezen
= Stap 1 van het stappenplan: hier begin je ALTIJD mee!!

- vertaal de titel
- bekijk de plaatjes en het onderschrift
- vertaal de tussenkopjes
- kijk naar opvallende dingen in de tekst (kaders, dikgedrukte/schuingedrukte woorden, getallen
-kijk naar wat voor soort tekst het is
- bedenk wat je al van het onderwerp weet

Slide 26 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?     Skimmen en scannen oefenen; Aufgabe 13 auf 
                Seite 192/103
Wie?     in tweetallen
Hilfe?    Ik loop rond
Zeit?       20 Minuten
Fertig?  dan gaan we verder met de les






Slide 27 - Tekstslide

twee extensieve leesstrategieën:
skimmen :
bij skimmen kijk je kort (maximaal een minuut) naar een tekst of alinea en haalt de belangrijkste informatie eruit. Daarna vertel je wat je gelezen hebt.

scannen: 
bij scannen ga je op zoek naar specifieke informatie n.a.v. een vraag (jaartal, naam, definitie). Je gaat vervolgens die vragen benantwoorden

Slide 28 - Tekstslide

5 Minuten Pause
und dann
Stunde 2

  • jas weer uit
  • oortjes weer uit
  • mobiel in de wandtas
  • boek/schrift/pen op     tafel

Slide 29 - Tekstslide

Lernziele:
Je weet welke stappen je moet zetten om op een goed manier vragen bij een tekst te kunnen beantwoorden

Slide 30 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?     Machen: Aufgabe 13  (Seite 102-104)
Wie?      selbstständig, im Buch
Hilfe?    ein Wörterbuch
Zeit?       25 Minuten
Fertig?  Lerne die Wörter auf Seite 128

Wir besprechen die Antworte zusammen!





Slide 31 - Tekstslide

Kan ik uitleggen wat Skimmen is?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Ben ik in staat om een tekst te skimmen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 34 - Tekstslide



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächste Woche!


Slide 35 - Tekstslide