2aha Spelling H4 (samenstellingen en pv in verleden tijd)

HOOFDSTUK 4
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

HOOFDSTUK 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je kunt samenstellingen met en zonder tussenletters correct spellen.
  • Je kent de spellingsregels van de persoonsvorm in verleden tijd.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstellingen
  • Twee woorden aan elkaar geplakt.
  • Fiets + tas = fietstas.
  • Voetbal + veld = voetbalveld.

Zo eenvoudig zijn ze niet allemaal, soms moet je tussen de twee woorden tussenletters plaatsen. 
-(e)n, -e, -s-

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De tussenletter -s- schrijf je: 
  • Als je er één hoort.
 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De tussenletter -s- schrijf je: 
  • Als het tweede deel van een samenstelling begint met een s-klank. 
  • Vervang dit tweede deel dan door een woord zonder zo'n s-klank.
  • Lievelingschrijver of lievelingsschrijver?
  • Dorpschool of dorpsschool?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De tussenletters -en schrijf je: 
  • Als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud eindigend op -en heeft.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

-e of -en?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf geen -(e)n, maar soms wel -e als:
  • Het eerste deel geen meervoud heeft.
  • Het eerste deel ook een meervoud heeft op -s (seconden/secondes).
  • Het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is.
  • Het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

in de verleden tijd
- de(n),  dd(en), te(n), tte(n)

Slide 9 - Tekstslide

uitlegvideo
  • Werkwoorden waarvan de ik-vorm eindigt op -d of -t. 
  • Kosten - kostten, verbrande - verbrandde.
  • Kijk goed naar de werkwoordsvorm.
  • Persoonsvorm, infinitief (hele ww) of bijvoeglijk naamwoord?
De persoonsvorm in verleden tijd

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Persoonsvorm tegenwoordige tijd meervoud: -den, -ten  Ouders behoeden hun kinderen graag voor narigheid.         Posten jullie deze brieven vandaag nog? 
     Wij worden heel snel volwassen. 

  • Persoonsvorm verleden tijd: -dde(n), of -tte(n).
     Hoe laat landden jullie gisteren?
     Het mistte vanmorgen in Friesland.
     Wij stichtten een enorme brand.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Bijvoeglijke naamwoorden schrijven we zo kort mogelijk (de/te).   De militairen brachten de bevrijde gijzelaars naar het hospitaal.
Ik kan niets zien in die slecht verlichte kamer.

  • Maar bij infinitieven met -dd- of -tt- heeft ook het bijvoeglijke naamwoord -dd- of -tt-. 
  • Bekladden -> De bekladde muren.
  • Verrotten -> De verrotte appels.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm in verleden tijd.
Ondanks een flinke verkoudheid ... (hoesten) Bram bijna niet.
A
Hoesten
B
Hoest
C
Hoeste
D
Hoestte

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm in verleden tijd.
De dierenarts ... (vermoeden) een spoedig herstel van de gewonde hond.
A
Vermoede
B
Vermoedde
C
Vermoed
D
Vermoeden

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Spelling opdr. 1 t/m 4 (p. 124-125). 
Spelling werkwoorden opdr. 1 t/m 5 (p. 126-127).

= huiswerk voor donderdag.



Oefenen!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je kunt samenstellingen met en zonder tussenletters correct spellen.
  • Je kent de spellingsregels van de persoonsvorm in verleden tijd.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies