H5 - §5.2 Energiegebruik thuis

Welkom in de les
Vandaag:
  • terugblik
  • lesdoelen §5.2
  • instructie §5.2
  • opdrachten maken
  • afsluiten les 

 


§5.2 - Energiegebruik thuis
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de les
Vandaag:
  • terugblik
  • lesdoelen §5.2
  • instructie §5.2
  • opdrachten maken
  • afsluiten les 

 


§5.2 - Energiegebruik thuis

Slide 1 - Tekstslide

Vragen §5.1

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik §5.1

Slide 3 - Tekstslide

Wat voor soort lampen zou jij in huis gebruiken?
A
Gloeilampen
B
Spaarlampen
C
LED lampen

Slide 4 - Quizvraag

Een zonnepaneel vangt zonlicht op en produceert 300 Watt aan elektrisch vermogen. 900 Watt van het zonlicht wordt niet omgezet in elektrische energie. Wat is het rendement?
A
25%
B
33%
C
300%
D
10%

Slide 5 - Quizvraag

In je kamer staat een lamp met daarin een gloeilamp. Deze gloeilamp zet van elke 150 J die aangevoerd wordt 10 J om naar licht, de rest wordt omgezet naar warmte. Wat is het rendement van de gloeilamp?
A
15%
B
6,67%
C
3,33%
D
50%

Slide 6 - Quizvraag

Opdracht 11 a




In totaal is er 0,2 × 15.000 = 3000 kWh omgezet.
Dat is 3000 × 3.600.000 = 10.800.000.000 J (= 1,08 . 1010 J)

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 11 b
G: tot = 1,08 . 1010 J,         = 65 %
G: nut = ?

F: 

B: 

A: er is 7.020.000.000  J =  7,02 . 109J omgezet.
η=EtotaalEnuttig100
η
Enuttig=100η  Etotaal
Enuttig=10065  1,081010=7.020.000.000

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 11 c
G: E = 3000 kWh,        t = 15.000 / 50 = 300 h
G: tot = ?
F: 

B: 

A: Het gemiddelde totale vermogen Ptot = 10 kW.
E=P  t
P=tE
P=3003000=10

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 14 a
G: P = 1,5 kW,     t = 5 min = 5 x 60 = 300 s,      nut = 335 kJ
G:  η = ?
F: gebruik eerst                                    en dan

B:                                                        en dan 

A: Het rendement η = 74%.
η=EtotaalEnuttig100
Etot=P  t
Etot=1,5  300=450
η=450335  100=0,74

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 14 b




De rest van de energie is naar het opwarmen van de omgeving gegaan.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 14 c
Er blijft 450 kJ aan energie nodig voor het opwarmen van het water.
G: E tot = 450 kJ,      P = 3,0 kW
G: t = ?
F:

B: 

A: De benodigde tijd t = 150 s = 2,5 minuten.
E=P  t
t=PE
t=3,0450=150

Slide 12 - Tekstslide

Je leert ...
  • aangeven wat je zoal kunt doen met 1 kWh aan energie;
  • aangeven wat je thuis kunt doen om zuiniger met energie om te gaan;
  • energielabels lezen en aan de hand van energielabels iets opmerken over het energiegebruik;
  • met behulp van een energielabel en de energieprijs uitrekenen hoeveel het gebruik van een apparaat per jaar kost.

Slide 13 - Tekstslide

Discussievraag
Thuis gebruik je nogal wat energie. 
Deze energie moet je betalen, 
dus je wilt zo zuinig mogelijke 
apparaten.
Waar moet je dan op letten.

Slide 14 - Tekstslide

De grootte van 1 kWh

Slide 15 - Tekstslide

De grootte van 1 kWh

Slide 16 - Tekstslide

De grootte van 1 kWh


1,0 kWh kost ongeveer € 0,18

Een gemiddeld gezin gebruikt in huis ongeveer 3500 kWh per jaar.

Energiekosten per jaar gemiddeld: 3500 x 0,18 = €630,-

Slide 17 - Tekstslide

Een koelkast verbruikt per dag 0,6 kWh. Wat kost het om deze koelkast een heel jaar aan te laten staan.
A
Kosten = 0.6kWh x €0.25 = €0.15
B
Kosten = 0.6kWh x €0.25 = €0.15 x 365 = €54,75
C
Kosten = 0.6kWh / €0.25 = €2.40
D
Kosten = 0.6kWh / €0.25 = €2.40 x 365 = €876

Slide 18 - Quizvraag

De grootte van 1 kWh

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht Besparing
Schrijf van 4 taken manieren op waardoor de energiekosten verminderd zou kunnen worden.
timer
7:30

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht Besparing
Bespreek de manieren op waardoor de energiekosten verminderd zou kunnen worden in een groep van 4.
timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Elektrische apparaten verbruiken de laatste jaren steeds minder energie. Toch is het energieverbruik door apparaten toegenomen. Hoe kan dit?
A
Er zijn meer eenpersoons huishoudens gekomen
B
De bevolking is toegenomen
C
Er worden steeds meer elektrische apparaten gebruikt in Nederland.

Slide 22 - Quizvraag

Wanneer meer automobilisten een elektrische auto gaan rijden wordt de luchtkwaliteit ...
A
beter
B
slechter
C
niet beter of niet slechter

Slide 23 - Quizvraag

Energielabel
Als je een elektrisch apparaat koopt zit er altijd een energielabel op met gegevens over onder andere het energiegebruik.

Slide 24 - Tekstslide

Energielabel
Energielabels maken het je makkelijk om te kiezen, want ze laten in één oogopslag zien welke apparaten, auto's en woningen zuinig omgaan met energie. Het energielabel is verplicht gesteld door de EU.

Slide 25 - Tekstslide

waar staat het energie verbruik per jaar vermeldt?
waar staat het water verbruik per jaar vermeldt.
waar staat de energieklasse vermeldt?
waar staat de leverancier vermeldt?

Slide 26 - Sleepvraag

Dit apparaat
is milieuvriendelijk.
A
Waar
B
Niet waar
C
Kun je hier niet aan zien

Slide 27 - Quizvraag

Vul in:
een koelkast met Energielabel A is ......... dan een koelkast met Energielabel C.
A
milieuvriendelijker
B
milieu-onvriendelijker
C
even goed voor het milieu

Slide 28 - Quizvraag

Je koopt een wasmachine met energielabel G. Dit is een:
A
milieu zuinige wasmachine
B
erg vervuilende wasmachine
C
een goedkope wasmachine
D
een dure wasmachine

Slide 29 - Quizvraag

Je wil aan het milieu denken en koopt een product met energielabel A. Dit is:
A
zeer milieu zuinig
B
juist helemaal niet zuinig en erg vervuilend
C
niet heel zuinig maar ook niet erg vervuilend
D
geen van genoemde antwoorden

Slide 30 - Quizvraag

Discussievraag
Thuis gebruik je nogal wat energie. 
Deze energie moet je betalen, 
dus je wilt zo zuinig mogelijke 
apparaten.
Waar moet je dan op letten.

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen §5.2 uit je boek


Maak: 17 t/m 26






Zs
timer
5:00

Slide 32 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen §5.2 uit je boek


Maak: 17 t/m 26


Zf

Slide 33 - Tekstslide

Wat weet je al???

Slide 34 - Tekstslide

Je kunt...
  • aangeven wat je zoal kunt doen met 1 kWh aan energie;
  • aangeven wat je thuis kunt doen om zuiniger met energie om te gaan;
  • energielabels lezen en aan de hand van energielabels iets opmerken over het energiegebruik;
  • met behulp van een energielabel en de energieprijs uitrekenen hoeveel het gebruik van een apparaat per jaar kost.

Slide 35 - Tekstslide

Ja, dat kan ik!
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll