Week 40 - Formatieve toets

De leerdoelen
Hoofdstuk Informatica in de samenleving: https://maken.wikiwijs.nl/157979#!page-5854720

Hoofdstuk Security: https://maken.wikiwijs.nl/157973#!page-5853188

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformaticaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

De leerdoelen
Hoofdstuk Informatica in de samenleving: https://maken.wikiwijs.nl/157979#!page-5854720

Hoofdstuk Security: https://maken.wikiwijs.nl/157973#!page-5853188

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toetsvragen
Multiple choice: Kies 1 goed antwoord uit 3 of 4 mogelijkheden
Open vraag: Je dient zelf goede zinnen te maken die het antwoord op de vraag geven.
Sleep vraag: Je dient woorden of plaatjes te slepen naar het juiste gebied dat gerelateerd is aan het woord.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open vragen: wat is een ...
Vraag: Wat is een protocol?

Antwoord: Een protocol is ...

Geef de omschrijving zoals in wikiwijs is beschreven.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open vragen: geef voorbeelden
Vraag: Geef twee voorbeelden van een domotica-protocol.

AntwoordX10, Z-Wave, Zigbee, KNX (2)

Benoem de voorbeelden;
je hoeft geen uitleg te geven als daar niet om wordt gevraagd.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open vragen: benoem verschillen
Vraag: wat is het verschil tussen AR en VR?

Antwoord: Het verschil tussen AR en VR is ...

Beschrijf wat AR en VR is en geef aan wat de verschillen zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open vragen: indelen
Inleiding: Geautomatiseerd rijden kent verschillende niveaus.
Je krijgt het overzicht van de verschillende niveaus van geautomatiseerd rijden.
Vraag: Tot welke niveau behoort lane departure warning?
Leg uit waarom.
Antwoord: Lane departure warning behoort tot niveau ... , omdat ...

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over
informatica in de samenleving

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overal in de wereld worden computers gebruikt.
Hoe wordt dit gebruik genoemd?
A
Ambient Intelligence
B
Virtual Reality
C
Augmented Reality
D
Ubiquitous Computing

Slide 8 - Quizvraag

weet je wat ubiquitous (pervasive) computing is;
Geef een voorbeeld van een apparaat dat geschikt is voor ubiquitous computing.

Slide 9 - Open vraag

kun je voorbeelden van apparaten noemen die geschikt zijn voor ubiquitous computing;
Ubiquitous computing
Ambient
intelligence
Internet
of
Things
Overal computergebruik
Omgevingsintelligentie
Apparaat geeft oplossingen
Internet
Sensoren
Machine communiceert met machine
RFID-chips
Thermostaten, drones, koelkasten 
Smartphone

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem de drie basiselementen voor ambient intelligence

Slide 11 - Open vraag


kun je de drie basiselementen noemen voor ambient intelligence;

Zie https://maken.wikiwijs.nl/157979#!page-5854741
Thuisgebruik kent verschillende functies. Tot welke functie behoort een stofzuigrobot?
A
Beheer
B
Veiligheid
C
Entertainment
D
Gemak

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over security

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als een wachtwoord uit 3 cijfers bestaat, hoeveel verschillende mogelijkheden zijn er dan?
A
3
B
10
C
10 + 10 + 10
D
10 x 10 x 10

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

https://www.bol.com is het internet-adres van de webwinkel bol.com
Waarvoor staat de afkorting https?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De letter p in https staat voor protocol.
Wat is een protocol?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het niet verstandig om in te loggen op een website met http?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bronnen
610.12-1990 - IEEE Standard Glossary of Software Engineering Terminology
protocol = a set of conventions  that govern the interaction between processes, devices and other components within a system
system = a collection of components organized to accomplish a specific function or functions.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies