H1_G2.2_zinsdelen / pv en wg

Brugklas hv 
Grammatica hoofdstuk 4
Studyflow G2.2
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Brugklas hv 
Grammatica hoofdstuk 4
Studyflow G2.2

Slide 1 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp (LV) komt voor in zinnen waarin iets/iemand wat overkomt of ondergaat.

Zo vind je het lijdend voorwerp
1. Noteer onderwerp en werkwoordelijk gezegde
2. Stel de vraag: wie / wat + gezegde+ onderwerp
  • niet elke zin heeft een lijdend voorwerp!
  • een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel!

Slide 2 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Zo vind je het lijdend voorwerp
1. Noteer onderwerp en werkwoordelijk gezegde
2. Stel de vraag: wie / wat + gezegde+ onderwerp

Joost eet de heerlijke taart op.
  • niet elke zin heeft een lijdend voorwerp!
  • een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel!

Slide 3 - Tekstslide

GRAMMATICA ZINSDELEN
stap 1 > Wat is de persoonsvorm?
Maak de zin vragend of verander de pv van tijd / getal

Joost eet de heerlijke taart op.
Eet Joost de heerlijke taart op?


Slide 4 - Tekstslide

GRAMMATICA ZINSDELEN
stap 2 > Verdeel de zin in zinsdelen
Alles voor de pv of wat voor de pv kan staan is een zinsdeel

Joost | eet | de heerlijke taart | op.



Slide 5 - Tekstslide

GRAMMATICA ZINSDELEN
stap 3 > Wat is het onderwerp?
Wie / wat + persoonsvorm? Of verander de persoonsvorm van getal > het onderwerp verandert ook.

Joost | eet | de heerlijke taart | op.
Wie eet (op)? Joost




Slide 6 - Tekstslide

OEFENEN!!!
stap 4 > Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Alle werkwoorden in de zin. LET OP! te + aan het horen er ook bij
Hij zit te werken.
Hij is aan het werken.

Joost | eet | de heerlijke taart | op.
werkwoordelijk gezegde > eet op 


Slide 7 - Tekstslide

OEFENEN!!!
stap 5 > Wat is het lijdend voorwerp?
Wie / wat + onderwerp + werkwoordelijk gezegde

Joost | eet | de heerlijke taart | op.
Wat eet Joost op? de heerlijke taart


Slide 8 - Tekstslide

OEFENEN!!!
stap 5 > Wat is het lijdend voorwerp?
Wie / wat + onderwerp + werkwoordelijk gezegde

Joost | eet | de heerlijke taart | op.
Wat eet Joost op? de heerlijke taart


Slide 9 - Tekstslide

OEFENEN!!!
Joost | eet | de heerlijke taart | op.
pv = eet
o = Joost
wg = eet op
lv = de heerlijke taart


Slide 10 - Tekstslide

OEFENEN!!!
LET OP!
Het lijdend voorwerp is iets of iemand in de zin die iets ondergaat of iets overkomt. 
LET OP!
Het lijdend voorwerp begint NOOIT met een voorzetsel

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Stel de vraag: wie laat Bruno uit?
Bruno laat zijn hond uit.
A
Bruno
B
laat
C
zijn hond
D
uit

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Stel de vraag: wat liet Mats (voor zijn neus) wegrijden?
Liet Mats de bus voor zijn neus wegrijden?
A
Mats
B
de bus
C
voor zijn neus
D
wegrijden

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Stel de vraag: wie gaat de buurman brengen?
Straks gaat de buurman zijn zoon naar school brengen.
A
Straks
B
de buurman
C
zijn zoon
D
naar school

Slide 14 - Quizvraag

Ik
heb
een boek
gekocht.
Onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend voorwerp
persoonsvorm

Slide 15 - Sleepvraag

De lerares
geeft
een proefwerk.
persoonsvorm
onderwerp
lijdend voorwerp
werkwoordelijkgezegde

Slide 16 - Sleepvraag

In de zin:
Op maandagmiddag zit zij met al haar vrienden te chillen.

A
zit geen lijdend voorwerp
B
is 'met haar vrienden' het lijdend voorwerp
C
is 'te chillen' lijdend voorwerp
D
is 'op maandagmiddag' lijdend voorwerp.

Slide 17 - Quizvraag

Welke vraag stel je bij een lijdend voorwerp?

Slide 18 - Open vraag

1
2
3
4
5
persoonsvorm
zinsdelen verdelen
gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 19 - Sleepvraag

Ik snap hoe ik het lijdend voorwerp kan vinden in een zin
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Ik heb nog een vraag over het lijdend voorwerp (of over grammatica).

Slide 21 - Open vraag

OEFENEN!!!
1) G1.1 + G1.2 heb je helemaal af!
2) Lezen: uitleg Studyflow G2.1
3) Maken: Studyflow G2.1
4) Lezen: uitleg Studyflow G2.2
5) Maken: Studyflow G2.2 + Test Jezelf

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide