Lezen blok 3 Zins- en alineaverbanden

Lezen H3: tekstopbouw en verbanden

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Lezen H3: tekstopbouw en verbanden

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog over
de tekstopbouw van een
zakelijke tekst?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het doel van een inleiding?

Slide 4 - Open vraag

Kernzinnen, hoofdzaken en bijzaken horen bij het middenstuk. Waarom?

Slide 5 - Open vraag

Waar denk jij aan bij
tekstverbanden?

Slide 6 - Woordweb


Milieuvriendelijk en gezond
Camren hoefde niet in de struiken op
zoek naar kriebelbeestjes. Recepten en adressen haalde hij uit de boeken van insectenkoks Daniella Martin en David George Gordon. ‘Ik bestelde de 
insecten online en kreeg ze twee
dagen later levend afgeleverd. Dan legde ik ze een nacht in de vriezer, waardoor ze in een soort winterslaap gaan. Daarna spoelde ik ze schoon en legde 
ik ze terug in de diepvries tot ik ze nodig had.
De insecten zelf zijn niet duur, maar de verzendkosten wel. Ik zou willen dat het wat toegankelijker was, want het eten van insecten is niet alleen goed voor het milieu maar ook voor je gezondheid. Vlees kost heel veel energie om te kweken, terwijl insecten ook vol eiwitten zitten. Zodra milieubewuste en gezonde types ze gaan eten, volgt de rest vanzelf. Als de vraag ernaar groeit, zullen ze ook goedkoper worden.


Slide 7 - Tekstslide

De insecten zelf zijn niet duur, maar de verzendkosten wel.

Wat geeft het tweede deel van de zin aan ten opzichte van het eerste deel en door welk woord zie je dat?

Slide 8 - Open vraag

Ik zou willen dat het wat toegankelijker was, want het eten van insecten is niet alleen goed voor het milieu maar ook voor je gezondheid.

Hoeveel redenen noemt Camren hier?
Hoe zie je dat?

Slide 9 - Open vraag

Tekstverbanden
Je hebt twee soorten verbanden:
- Zinsverbanden: zinnen die met elkaar in verbinding staan
- Alineaverbanden: alinea's die met elkaar in verbinding staan

Verbanden herken je aan signaalwoorden of groepjes signaalwoorden.  Soms moet je goed de inhoud van een alinea lezen om het verband te ontdekken.

Slide 10 - Tekstslide

Uitspraak-opsomming
Verschillende dingen die bij elkaar horen, worden opgenoemd.
Ook, verder, bovendien, daarnaast, ten eerste..., ten tweede..., en, niet alleen...maar ook

Slide 11 - Tekstslide

Uitspraak-tegenstelling
Na een uitspraak wordt het tegenovergestelde beweerd.

Maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds... anderzijds

Slide 12 - Tekstslide

Uitspraak-voorbeeld
Er wordt een voorbeeld van een uitspraak / bewering genoemd.

Zoals, bijvoorbeeld, zo

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het signaalwoord?
Ik wilde graag gaan sporten, maar ik moest huiswerk maken.
A
ik
B
maar
C
moest
D
maken

Slide 14 - Quizvraag

Welk verband geeft 'maar' aan?
Ik wilde graag gaan sporten, maar ik moest huiswerk maken.
A
uitspraak-opsomming
B
uitspraak-voorbeeld
C
uitspraak-tegenstelling

Slide 15 - Quizvraag

Welk verband herken je in de volgende zin?
Wij hebben diverse sporten gedaan. Ten eerste hebben we gevoetbald, ten tweede gevolleybald en tot slot gebasketbald.
A
uitspraak-opsomming
B
uitspraak-voorbeeld
C
uitspraak-tegenstelling

Slide 16 - Quizvraag

Welk verband herken je in de volgende zin?
De leerlingen hadden betere dingen te doen, zoals een potje FIFA.
A
uitspraak-opsomming
B
uitspraak-voorbeeld
C
uitspraak-tegenstelling

Slide 17 - Quizvraag

Leerdoelen bloktoets 3
Inventariseer welke leerdoelen je nog niet beheerst en geef dit aan in Learnbeat 3.12 Leerdoelen

Slide 18 - Tekstslide