Herhaling + G

Herhaling + G
- les nombres
- réviser
- G
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling + G
- les nombres
- réviser
- G

Slide 1 - Tekstslide

Les devoirs
Bron F 

Slide 2 - Tekstslide

420 - 666 - 93 - 999- 560- 721-16

Slide 3 - Tekstslide

Les nombres: welk getal is
Trente-cinq
A
21
B
33
C
35
D
84

Slide 4 - Quizvraag

Les nombres: welk getal is
quarante-deux
A
14
B
42
C
52
D
82

Slide 5 - Quizvraag

Les nombres: welk getal is
Soixante-onze
A
70
B
61
C
71
D
72

Slide 6 - Quizvraag

les nombres: welk getal is
soixante-treize?
A
64
B
73
C
72
D
63

Slide 7 - Quizvraag

les nombres: welk getal is
soixante-douze
A
62
B
61
C
72
D
71

Slide 8 - Quizvraag

les nombres: welk getal is
soixante-quatorze?
A
84
B
85
C
74
D
75

Slide 9 - Quizvraag

Les nombres:
deux mille trois cents =
A
230
B
2030
C
2300
D
2330

Slide 10 - Quizvraag

les nombres: which number is
cinquante et un?
A
31
B
51
C
15
D
41

Slide 11 - Quizvraag

les nombres:
'cinquante et un'= ....... ?
A
31
B
51
C
15
D
41

Slide 12 - Quizvraag

In welk jaar ben ik geboren?

Slide 13 - Tekstslide

Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 14 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ homme
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
A
ik, jij, hij, zij, men, wij, jullie, u, zij
B
mijn, jouw, zijn, haar, jullie, hun
C
die, dit, dat, deze
D
een, twee, drie, vier, vijf

Slide 16 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ agenda
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 17 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ manteau
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 18 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ couleur
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 19 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ monsieur
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 20 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord voor meervoud
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 21 - Quizvraag

Een aanwijzend voornaamwoord is..:
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 22 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ exercice
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 23 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord
...............fille
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 24 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
... magasin
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 25 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
______ pull
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 26 - Quizvraag

Het aanwijzend voornaamwoord

__ chaussures
A
ce chaussures
B
cet chaussures
C
cette chaussures
D
ces chaussures

Slide 27 - Quizvraag

Het aanwijzend voornaamwoord

__ critiques
A
ce critiques
B
cet critiques
C
cette critiques
D
ces critiques

Slide 28 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
______ ados
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 29 - Quizvraag

Het aanwijzend voornaamwoord

__ modèles
A
ce modèles
B
cet modèles
C
cette modèles
D
ces modèles

Slide 30 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
_____ objet
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 31 - Quizvraag

Het aanwijzend voornaamwoord
_____ anniversaire
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 32 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord
_____ robe
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 33 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ chaussures
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 34 - Quizvraag

G

Slide 35 - Tekstslide

Les devoirs
Tu apprends A-D

Slide 36 - Tekstslide