4.2 Oefenen krachten en versnelling

Even opfrissen
Over de 3e wet van Newton;
- actie- en reactiekrachten
- normaal- en gewichtkracht
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Even opfrissen
Over de 3e wet van Newton;
- actie- en reactiekrachten
- normaal- en gewichtkracht

Slide 1 - Tekstslide

Irma staat in een lift die met constante snelheid omhooggaat.
Twee van de onderstaande krachten vormen een krachtenpaar (actie- en reactiekracht).
A
De zwaartekracht op Irma
B
De Normaalkracht op Irma haar voeten
C
Het gewicht van Irma
D
De spankracht in de kabel waar de lift aan hangt

Slide 2 - Quizvraag

Als een auto hard rijdt op een weg met kiezels, dan vliegen de kiezels achterwaarts in het rond. De kracht die de kiezels achterwaarts versnelt, is een reactiekracht.

Van welke kracht is dit de reactiekracht?

A
De normaalkracht op de onderkant van de wielen van de auto
B
De rolweerstand van de wielen
C
De wrijvingskracht van de weg op de wielen
D
Het gewicht van de auto dat op de onderkant van de wielen drukt.

Slide 3 - Quizvraag

Luchtweerstand berekenen
Een voorwerp verplaatst de lucht.

Slide 4 - Tekstslide

Deze rho staat voor:
A
De dichtheid van het voorwerp
B
De dichtheid van de stof waar het doorheen beweegt
C
Die rho is een P en staat voor de luchtdruk
D
Dat is een constante (staat in Binas)

Slide 5 - Quizvraag

Een kubus van 2*2*2 meter valt en er is luchtwrijving. Hoe groot is A die je invult?
A
4m^2
B
2m^2
C
8m^2
D
24m^2

Slide 6 - Quizvraag

Deze C_w (de luchtwrijvingscoefficient) hangt af van: (meerdere antwoorden kunnen juist zijn)
A
De dichtheid
B
Het materiaal
C
De grootte
D
De vorm

Slide 7 - Quizvraag

Welke wielrenner heeft de beste stroomlijn?
A
Renner A
B
Renner B
C
Renner C
D
Allemaal ongeveer gelijk.

Slide 8 - Quizvraag

Die snelheid staat in het kwadraat want....

Slide 9 - Tekstslide

Welke kracht(en) werken op deze parachutist?
De gewichtkracht
De normaalkracht
De luchtwrijvingskracht
De zwaartekracht

Slide 10 - Poll


Deze parachutist weegt met pak 100kg.

Hoe groot is de maximale luchtwrijving?
A
100N
B
0N
C
981N
D
Dat kun je niet zeggen

Slide 11 - Quizvraag

Bereken de terminale snelheid waarmee de parachutist van de vorige opgave valt.
Zijn frontale oppervlak A =0,30m^2, de dichtheid van lucht is 1,2kg/m^3, en de luchtwrijvingscoefficient is 0,75

Slide 12 - Open vraag

Berekening
Zijn frontale oppervlak A =0,30m^2, de dichtheid van lucht is 1,2kg/m^3, en de luchtwrijvingscoefficient is 0,75. De maximale wrijvingskracht was

Slide 13 - Tekstslide

Dan gaat de parachute open. Wat kun je zeggen over de resultante kracht op dat moment?
A
Die wijst naar boven
B
Die wijst naar beneden
C
Niets
D
Die is (en blijft) 0

Slide 14 - Quizvraag

De terminale snelheid (gesloten parachute) was 85 m/s. Als de parachute open gaat wordt het frontaal oppervlak opeens 10 keer zo groot. Wat wordt de nieuwe terminale snelheid (met geopende parachute)?

Slide 15 - Open vraag

A)                                            B)







C)                                            D)
4 momenten;
- Welke krachten?
- Richting F_res
- Soort beweging

A) de sprong uit het vliegtuig


B) de terminale snelheid (gesloten parachute)

C) de net geopende parachute

D) de terminale snelheid (geopende parachute

Slide 16 - Tekstslide

Welke eenheid heeft ......
Welke eenheid wil je bepalen?
Formule kiezen
Formule omschrijven
Notatie

substitutieformule

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld eenvoudig snelheid en dichtheid

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld luchtwrijvingscoefficient 

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld elektrische veld constante.

Slide 20 - Tekstslide

Nu maken
24, 26, 27

Volgende week starten we met paragraaf 3

Slide 21 - Tekstslide